Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
  • Persbericht

ECB-verslag over de vorderingen van EU‑landen bij de invoering van de euro

1 juni 2022

  • Tweejaarlijks verslag over de vorderingen van zeven EU-lidstaten buiten het eurogebied
  • Positieve beoordeling van Kroatië met het oog op mogelijke invoering van de euro op 1 januari 2023
  • In het algemeen weinig vorderingen door de uitdagende economische omstandigheden

De EU-landen buiten het eurogebied hebben sinds 2020 weinig vorderingen geboekt bij hun economische convergentie met het eurogebied, zo luidt de conclusie van het Convergentieverslag van de Europese Centrale Bank (ECB) van juni 2022. Dit is vooral toe te schrijven aan de uitdagende economische omstandigheden.

In dit tweejaarlijks verslag staat welke vorderingen zeven EU-landen buiten het eurogebied hebben geboekt op weg naar mogelijke invoering van de euro: Bulgarije, Tsjechië, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden.

Er wordt bovendien nader ingegaan op Kroatië, dat heeft aangekondigd de euro op 1 januari 2023 te willen invoeren. Zowel Bulgarije als Kroatië is sinds 10 juli 2020 lid van het wisselkoersstelsel ERM II en van de bankenunie.

Door de coronacrisis is de economische bedrijvigheid in 2020 aanzienlijk afgenomen, maar alle onderzochte landen zijn daarvan sterk hersteld. De Russische inval in Oekraïne in februari 2022 drukt de groei, terwijl de inflatie in alle onderzochte landen is gestegen. Het is echter nog te vroeg om stellige conclusies te trekken over de invloed daarvan op de convergentietrajecten. De toekomstgerichte convergentiebeoordeling is met grote onzekerheid omgeven en de volledige impact kan daarom pas achteraf worden geëvalueerd.

Op het criterium prijsstabiliteit noteerden alleen Kroatië en Zweden inflatiecijfers die (ruim) onder de referentiewaarde van 4,9% lagen. Deze referentiewaarde is gebaseerd op de gemiddelde inflatiecijfers van de drie best presterende eurolanden over de afgelopen twaalf maanden. Na uitsluiting van de uitschieters Malta en Portugal, waren dat Finland, Frankrijk en Griekenland. Net als in het convergentieverslag voor 2020 lagen de inflatiecijfers van de vijf andere onderzochte landen (Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Polen en Roemenië) ruim boven de referentiewaarde voor de afgelopen twaalf maanden.

Wat de begrotingscriteria betreft had bij publicatie van dit verslag alleen Roemenië te maken met een (in april 2020 gestarte) buitensporigtekortprocedure. Hoewel in nog drie andere onderzochte landen het begrotingstekort boven de referentiewaarde van 3% bbp uitkwam, zijn er geen nieuwe buitensporigtekortprocedures in gang gezet.

Na een sterke stijging in 2020 als gevolg van de coronacrisis bleven de begrotingstekorten in 2021 hoog in alle landen behalve Zweden. De begrotingssaldi van alle landen behalve Bulgarije en Tsjechië waren in 2021 beter dan in 2020. Volgens de economische voorjaarsprognose 2022 van de Europese Commissie zal het begrotingstekort in 2022 en 2023 in de meeste landen dalen. Dat neemt niet weg dat het in Tsjechië, Hongarije, Polen en Roemenië in 2023 naar verwachting boven de referentiewaarde uitkomt.

In 2021 lag de schuldquote in Bulgarije en Zweden tussen 20% en 40% en in Tsjechië, Polen en Roemenië tussen 40% en 60%, terwijl de schuldquote in Kroatië en Hongarije boven de referentiewaarde van 60% uitkwam.

In vier landen zal de schuldquote in 2022 en 2023 naar verwachting dalen, doordat de economische bedrijvigheid aantrekt en de begrotingsmaatregelen in reactie op de coronapandemie worden afgebouwd. Het begrotingssaldo daarentegen zal naar verwachting onder druk komen te staan door nieuwe maatregelen in verband met de hoge energieprijzen en de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.

Wat betreft het wisselkoerscriterium: gedurende het grootste deel van de referentieperiode van 26 mei 2020 tot en met 25 mei 2022 namen de Bulgaarse lev en de Kroatische kuna deel aan het ERM II, tegen een spilkoers van respectievelijk 1,95583 lev en 7,53450 kuna per euro. De wisselkoers van de Kroatische kuna vertoonde een geringe mate van volatiliteit en de munt werd dicht bij de spilkoers verhandeld. De Bulgaarse lev is niet van de spilkoers afgeweken. Met uitzondering van de Roemeense leu vertoonden de wisselkoersen van de munten die niet aan ERM II deelnemen een vrij grote mate van volatiliteit.

Ten aanzien van de convergentie van de lange rente valt op te merken dat het twaalfmaands gemiddelde van de lange rente het laagst was in Bulgarije, Kroatië en Zweden. Met 2,5% kwam Tsjechië iets onder de referentiewaarde van 2,6% uit. De twaalfmaands gemiddelde lange rente van twee onderzochte landen, Hongarije en Polen, lag boven de referentiewaarde, die van Roemenië lag daar ruim boven.

De sterkte van het institutioneel bestel is een belangrijke factor in de duurzaamheid van de convergentie. De kwaliteit van de instellingen en het bestuur is in de onderzochte landen, met uitzondering van Zweden, relatief laag. Wat de juridische convergentie betreft is Kroatië het enige onderzochte land waar het juridisch kader volledig voldoet aan alle vereisten voor de invoering van de euro overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (Statuten van het ESCB).

Kroatië

Uit de beoordeling door de ECB komt naar voren dat de cijfers van Kroatië binnen de referentiewaarden van de convergentiecriteria vallen.

Prijsstabiliteit

In april 2022 bedroeg de twaalfmaands gemiddelde HICP-inflatie in Kroatië 4,7%. Deze lag daarmee onder de referentiewaarde van 4,9%. Dit cijfer zal de komende maanden naar verwachting geleidelijk stijgen, vooral als gevolg van de hogere grondstoffenprijzen, de algemener wordende prijsdruk en verdere verslechtering van de knelpunten in het aanbod door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.

Wat de periode daarna betreft: er bestaan zorgen over de duurzaamheid van de inflatieconvergentie in Kroatië op lange termijn. Bij het convergentieproces is passend flankerend beleid nodig om de opbouw van buitensporige prijsdruk en macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen.

Begrotingstekort en schuldquote

Het begrotingssaldo van Kroatië lag in 2021 iets onder de referentiewaarde van 3% bbp, terwijl de schuldquote boven de referentiewaarde van 60% bbp lag, maar lager was dan vorig jaar. Het begrotingstekort voor 2021 was 2,9% en voldoet daarmee aan het tekortcriterium. In 2021 was de schuldquote 79,8% bbp, minder dan in 2020 toen met 87,3% de hoogste waarde werd bereikt. Deze sterke daling van de schuldquote betekent dat aan het schuldcriterium wordt voldaan.

De economische voorjaarsprognose 2022 van de Europese Commissie duidt erop dat het tekort- en schuldbeloop van Kroatië ook verder zal voldoen aan de in het Stabiliteits- en Groeipact gestelde vereisten. De Europese Commissie concludeerde bovendien in het voorjaarspakket voor het Europees Semester dat de risico’s voor de houdbaarheid van de Kroatische overheidsfinanciën op middellange termijn gemiddeld zijn. Om gezonde overheidsfinanciën te waarborgen en de schuldquote blijvend naar beneden te brengen is het essentieel dat Kroatië de in het plan voor herstel en veerkracht voorziene begrotingshervormingen doorvoert.

Wisselkoers

De Kroatische kuna werd op 10 juli 2020 in het ERM II opgenomen tegen een spilkoers van 7,53450 kuna per euro en met een standaardfluctuatiemarge van ±15 %. De wisselkoers vertoonde tijdens de referentieperiode van 26 mei 2020 tot en met 25 mei 2022 een geringe mate van volatiliteit en de kuna werd dicht bij de spilkoers verhandeld.

Lange rente

Gedurende de referentieperiode van mei 2021 tot en met april 2022 bedroeg de lange rente in Kroatië gemiddeld 0,8%, dus onder de referentiewaarde van 2,6% voor het renteconvergentiecriterium. Sinds 2012 is de lange rente in Kroatië gedaald. De twaalfmaands gemiddelde rente is daarbij afgenomen van iets minder dan 7% naar minder dan 1%.

Duurzame convergentie

Kroatië zou baat hebben bij een op stabiliteit gericht economisch beleid en brede structurele hervormingen. De Europese Commissie concludeerde in 2022 dat de macro-economische onevenwichtigheden in 2021 in het land verder zijn afgenomen en zijn teruggekeerd naar de gunstige tendens van vóór de pandemie. Structurele hervormingen zouden bijdragen aan verbetering van het institutionele en ondernemingsklimaat in Kroatië, de concurrentie stimuleren en het openbaar bestuur en het rechtsstelsel efficiënter maken. De ECB werd in oktober 2020 verantwoordelijk voor het directe toezicht op acht belangrijke instellingen en het indirecte toezicht (oversight) op 15 minder belangrijke instellingen in Kroatië.

Juridische criteria

De Kroatische wetgeving is verenigbaar met de Verdragen en de Statuten, zoals vereist krachtens artikel 131 van het Verdrag.

De media kunnen met hun vragen terecht bij Alexandrine Bouilhet, tel.: +49 172 174 93 66.

Toelichting

  • In het convergentieverslag van de ECB wordt de economische en juridische convergentie van de EU-lidstaten buiten het eurogebied met een derogatie onderzocht. Dat gebeurt om de twee jaar, of op verzoek van een bepaald land. Niet alleen de mate van duurzame economische convergentie met het eurogebied wordt onderzocht, maar ook of de nationale wetgeving verenigbaar is met het juridisch kader van de EU en of voldaan is aan de wettelijke vereisten voor de desbetreffende nationale centrale bank (NCB). Omdat voor Denemarken een vrijstellingsbepaling (opt-out) geldt, wordt het land niet opgenomen in de beoordeling, tenzij het daarom verzoekt.
  • De afsluitingsdatum voor de statistieken in dit convergentieverslag was 25 mei 2022. De referentieperiode voor de criteria betreffende prijsstabiliteit en lange rente loopt van mei 2021 tot en met april 2022. Voor de wisselkoersen is die referentieperiode 26 mei 2020 tot en met 25 mei 2022. De historische gegevens over de begrotingssituatie hebben betrekking op de periode tot en met 2021. Voorspellingen zijn gebaseerd op de economische voorjaarsprognose 2022 van de Europese Commissie en de recentste convergentieprogramma’s van de betrokken landen, evenals op andere informatie die relevant is voor een toekomstgerichte beschouwing van de duurzaamheid van de convergentie.
  • Sinds november 2014 heeft elk land dat is toegetreden tot het eurogebied zich ook aangesloten bij het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) en de andere componenten van de bankenunie. Het bankenstelsel van het desbetreffende land wordt onderworpen aan een alomvattende beoordeling door de ECB. Op 10 juli 2020 maakte de ECB bekend dat ze had besloten een nauwe samenwerking aan te gaan met Българска народна банка (Bulgaarse Nationale Bank) en Hrvatska narodna banka, nadat aan de noodzakelijke vereisten inzake toezicht en wetgeving was voldaan. Op 1 oktober 2020 werd de ECB de verantwoordelijke toezichthouder voor de gemeenschappelijke procedures voor alle onder toezicht staande instellingen en werd ze verantwoordelijk voor het oversight op de minder belangrijke instellingen in de twee landen.
CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media