Ontwerpelementen

Bouwstijlen verbeeld

Het ontwerp van de Europa-serie is gebaseerd op het thema ‘perioden en stijlen’ van de eerste serie. Wel zijn de nieuwe bankbiljetten aangepast om ze een fris uiterlijk te geven en om een scala van nieuwe en verbeterde echtheidskenmerken mogelijk te maken, waardoor ze ook gemakkelijk zijn te onderscheiden van de biljetten van de eerste serie.

Reinhold Gerstetter, een onafhankelijk bankbiljettenontwerper uit Berlijn, is uitgekozen om het ontwerp van de biljetten op te frissen.

Op de voorzijde van beide series eurobankbiljetten staan ramen en poorten. Die symboliseren de geest van openheid en samenwerking in Europa. De bruggen aan de achterzijde staan symbool voor de communicatie tussen de mensen in Europa en tussen Europa en de rest van de wereld.

Net als bij de eerste serie verbeelden de nieuwe bankbiljetten van de Europa-serie bouwstijlen uit diverse perioden uit de Europese geschiedenis, al laten ze geen werkelijk bestaande monumenten of bruggen zien. Het betreft de volgende stijlen:

• €5: klassiek
• €10: romaans
• €20: gotisch
• €50: renaissance
• €100: barok en rococo
• €200: negentiende-eeuwse ijzer-en-glasarchitectuur

Kleuren

Elk bankbiljet heeft een kenmerkende kleur. De bankbiljetten van de Europa-serie hebben dezelfde kleur als die van de eerste serie: grijs (€5-biljet), rood (€10-biljet), blauw (€20-biljet), oranje (€50-biljet), groen (€100-biljet) en geelbruin (€200-biljet).

Andere ontwerpelementen zijn:

• de naam van de munteenheid – euro – zowel in het Latijnse (EURO) als Griekse (EYPΩ) alfabet in de eerste serie; nu Bulgarije tot de EU is toegetreden, heeft de Europa-serie de naam ook in het cyrillisch (EBPO);
• de eerste letters van de naam van de Europese Centrale Bank in negen verschillende taalversies voor de nieuwe bankbiljetten van €5, €10 en €20, en in tien verschillende taalversies voor de nieuwe bankbiljetten van €50, €100 en €200, omdat daarbij rekening is gehouden met de toetreding van Kroatië tot de EU in 2013. De afkortingen worden gedrukt volgens de in het EU-protocol vastgelegde volgorde voor landen en voor de officiële talen.
  • BCE (Frans, Iers, Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans)
  • ECB (Deens, Engels, Lets, Litouws, Nederlands, Sloveens, Slowaaks, Tsjechisch, Zweeds)
  • ЕЦБ (Bulgaars)
  • EZB (Duits)
  • EKP (Ests, Fins)
  • EKT (Grieks)
  • ESB (Kroatisch)
  • EKB (Hongaars)
  • BĊE (Maltees)
  • EBC (Pools)
• het ©-teken, dat aangeeft dat het biljet auteursrechtelijk beschermd is; en
• de vlag van de Europese Unie.

Net als het geval was bij de eerste serie bankbiljetten, zijn ook tijdens de ontwikkelingsfase van de Europa-serie gebruikers met een visuele beperking geraadpleegd en is in de uiteindelijke ontwerpen rekening gehouden met hun behoeften.

Handtekeningen

Elk bankbiljet bevat de handtekening van Willem F. Duisenberg, Jean-Claude Trichet, Mario Draghi of Christine Lagarde – respectievelijk de eerste, tweede, derde en vierde president van de Europese Centrale Bank. Deze bankbiljetten zijn allemaal even geldig.

De serienummers op de bankbiljetten van de Europa-serie

De serienummers voor deze serie zijn de twee nummers op de achterzijde van de biljetten: een zwart horizontaal nummer en een verticaal nummer in een andere kleur.

Het horizontale nummer bestaat uit twee letters en tien cijfers. De eerste letter verwijst naar de drukkerij – zie de lijst hieronder. De tweede letter heeft geen bijzondere betekenis, die maakt alleen méér serienummers mogelijk.

Drukkerijen en letters

Landencodes op de bankbiljetten van de eerste serie

De centrale bank die opdracht heeft gegeven om het bankbiljet te drukken (dat hoeft niet in eigen land te gebeuren) wordt aangeduid met een letter of landencode die aan het serienummer voorafgaat, zoals hier te zien is:

Dit specifieke bankbiljet met de letter S is gedrukt in opdracht van de Banca d'Italia. Hieronder staat de lijst met landencodes.

Landencodes