De uitbreiding van de EU en de euro
Tien landen – Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië - zijn op 1 mei 2004 tot de Europese Unie toegetreden. Op 1 januari 2007 werden Bulgarije en Roemenië lid van de EU en op 1 juli 2013 Kroatië.
Toetreding tot het eurogebied
Om de euro te mogen invoeren moeten landen voldoen aan bepaalde economische criteria, te weten een hoge mate van prijsstabiliteit, een gezonde begrotingspositie, stabiele wisselkoersen en een geconvergeerde lange rente.
Convergentieverslagen
De Europese Centrale Bank draagt bij aan de besluitvorming ten aanzien van toekomstige leden van het eurogebied door het opstellen van convergentieverslagen, waarin zij analyseert of de betrokken landen voldoen aan de voor invoering van de euro noodzakelijke voorwaarden.
Deelname aan de besluitvormende organen
De Presidenten van de centrale banken van EU-landen die niet tot de euro zijn toegetreden, zijn lid van de Algemene Raad van de ECB maar zij treden niet toe tot het belangrijkste besluitvormende orgaan – de Raad van Bestuur – voordat zij op de euro zijn overgegaan. Deskundigen van de centrale banken van de lidstaten zijn eveneens lid van de Comités van het ESCB.
Veelgestelde vragen over de uitbreiding van de EU en de Economische en Monetaire Unie (EMU)