Waarom zijn stabiele prijzen belangrijk?
8 mei 2017 (bijgewerkt op 25 augustus 2021)
Door voor stabiele prijzen te zorgen, leveren centrale banken een grote bijdrage aan de welvaart van mensen
De ECB heeft als belangrijkste opdracht de prijzen stabiel te houden. Hiermee levert ze een belangrijke bijdrage aan de welvaart van mensen.
Onder stabiele prijzen verstaan we prijzen die niet sterk stijgen (inflatie). Wat we echter ook niet willen, is dat prijzen langdurig dalen (deflatie). Lange perioden van ongewoon sterke inflatie of deflatie zijn slecht voor de economie. Stabiele prijzen zorgen daarentegen voor vertrouwen in de waarde van ons geld en voor economische groei en banen.
Wat is er mis met hoge inflatie?
Hoge inflatie kan leiden tot almaar stijgende prijzen. Hierdoor daalt uw koopkracht en kunt u met uw geld minder kopen.
Als veel van de producten die u koopt duurder worden, dan gaat dit ten koste van uw koopkracht. Dat wil zeggen dat u met uw geld – uw inkomsten en uw spaargeld – minder kunt kopen dan vroeger. Dit kan resulteren in een spiraal van stijgende prijzen.
Dit werkt als volgt: als alles duurder wordt, ligt het voor de hand dat u uw werkgever om loonsverhoging zult vragen. Als reactie zal het bedrijf waar u werkt waarschijnlijk zijn prijzen verhogen om zo de gevraagde loonsverhogingen van de medewerkers te kunnen betalen. Doen veel bedrijven dit, dan zullen de prijzen van veel producten verder stijgen, en gaat de prijsspiraal dus verder.
Hierdoor kunnen burgers en bedrijven moeilijker inschatten hoeveel ze gaan sparen en investeren. Als het geld snel aan waarde inboet, kunnen mensen hun vertrouwen in de munt verliezen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de negatieve neveneffecten van hoge inflatie.
Wat is er mis met langdurige deflatie?
Langdurige deflatie kan een spiraal van dalende prijzen veroorzaken. Dit kan verkeerd uitpakken voor bedrijven, huishoudens en de overheidsuitgaven.
Hoewel dalende prijzen u – als consument – als muziek in de oren zullen klinken, kunnen voortdurende en wijdverspreide prijsdalingen in de economie problemen opleveren. Voor zover zulke prijsdalingen namelijk niet aan verbeteringen bij de productie zijn toe te schrijven, kunnen ze uitmonden in een spiraal van dalende prijzen.
Heeft u bijvoorbeeld een nieuwe zitbank op het oog, maar weet u dat de prijs ervan daalt als u de aankoop nog even uitstelt, dan doet u dat waarschijnlijk ook. Doet iedereen dat, dan gaan bedrijven daar last van krijgen, omdat ze hun producten niet kunnen verkopen. Als de vraag daalt, moeten ze misschien de lonen bevriezen of verlagen, of zelfs personeel ontslaan, met alle gevolgen van dien voor de werkloosheid.
Iedereen wordt dus geraakt door de negatieve gevolgen van deflatie
Consumenten en bedrijven schroeven hun uitgaven en investeringen terug, waardoor de economie verzwakt. Ook kan het problematisch worden eventuele schulden, zoals uw hypotheek, af te lossen. Uw schulden nemen immers niet af, terwijl uw inkomsten wel zouden kunnen dalen.
Hetzelfde geldt voor de overheidsfinanciën. Als de inkomens dalen en er minder geld wordt uitgegeven, dan lopen de belastinginkomsten terug. De overheid moet echter nog steeds haar schulden aflossen. Hierdoor ziet de overheid zich misschien gedwongen de uitgaven voor bijvoorbeeld infrastructuur en gezondheidszorg terug te schroeven. Iedereen wordt dus geraakt door de negatieve gevolgen van deflatie.
Zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het onze taak om de prijzen stabiel te houden. De ECB hanteert hier een kwantitatieve doelstelling voor. We streven naar een inflatie van 2% op de middellange termijn, gemeten aan de hand van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP). Onze inspanningen voor deze inflatiedoelstelling zijn symmetrisch. Dat houdt in dat we een te lage inflatie net zo nadelig vinden als een te hoge inflatie. Beide zijn even onwenselijk.
Deze doelstelling is duidelijk en voorspelbaar. U kunt op die manier beter plannen voor de toekomst maken, want u weet bij benadering hoe de prijzen in het eurogebied zich in de komende tijd gemiddeld genomen gaan ontwikkelen. En dat helpt ons weer om de prijzen stabiel te houden.
De doelstelling van de ECB voor de prijsstabiliteit gaat op voor het eurogebied als geheel. Hierbij wordt met name gekeken naar het inflatiecijfer op middellange termijn. Pieken en dalen op korte termijn zijn minder belangrijk, omdat deze elkaar in de loop van de tijd uitvlakken.
Nadere verdieping van dit onderwerp:
Duidelijke doelstelling
Onze inflatiedoelstelling van 2% is een duidelijk en makkelijk te begrijpen percentage. Het is ook een transparant percentage. Dat maakt het makkelijk om te voorspellen hoe de prijzen in de loop van de tijd veranderen.
Mensen baseren beslissingen over consumeren, lenen en beleggen mede op hun verwachtingen over de inflatieontwikkeling. Een duidelijke doelstelling voor de middellange termijn betekent dat mensen accuraat kunnen zijn in hun verwachtingen, wat in het algemeen weer stabielere prijzen stimuleert.
Veiligheidsmarge
Een inflatiecijfer van 2% biedt een veiligheidsmarge tegen mogelijke deflatierisico's. De gebruikelijke instrumenten voor het monetair beleid (d.w.z. wijzigingen in de basisrentetarieven) kunnen deflatie slechts tot op zekere hoogte tegengaan. Vroeg of laat heeft het voor de centrale bank geen zin om de rente veel verder te verlagen. Bovendien fluctueert de inflatie, zelfs als deze onder controle is, in de loop van de tijd rond een gemiddelde waarde. Met een buffer hoeft de centrale bank minder vaak terug te vallen op andere maatregelen, zoals het opkopen van waardepapier (ook wel bekend als kwantitatieve verruiming) of langerlopende herfinancieringstransacties, kortweg TLTRO's.
Verschillen tussen eurolanden
De ECB handhaaft de prijsstabiliteit voor het eurogebied als geheel. Door in te zetten op een inflatie van 2% kunnen er inflatieverschillen tussen de eurolanden blijven bestaan, waarbij de inflatiecijfers zich idealiter in de loop der tijd naar het gemiddelde zouden moeten bewegen. Dankzij die doelstelling boven nul voorkomt de ECB dat sommige landen of regio’s moeten leven met een uitzonderlijk lage of zelfs negatieve inflatie als tegenwicht tegen andere landen die wellicht een hogere inflatie hebben.
Bijgewerkt in augustus 2021 naar aanleiding van de uitkomsten van de strategische evaluatie in 2020-21.
MEER WETEN?
LEES HIER MEER