EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32016O0006

Richtsnoer (EU) 2016/579 van de Europese Centrale Bank van 16 maart 2016 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2012/27 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees „real-time” bruto-vereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2016/6)

PB L 99 van 15.4.2016, blz. 21–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 19/03/2023; stilzwijgende opheffing door 32022O0912

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2016/579/oj

15.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 99/21


RICHTSNOER (EU) 2016/579 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 maart 2016

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2012/27 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees „real-time” bruto-vereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2016/6)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 april 2015 heeft de Raad van bestuur Richtsnoer (EU) 2015/930 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/15) (1) vastgesteld dat Richtsnoer ECB/2012/27 (2) wijzigde om aan te geven dat de eurogebied-NCB's (NCB's) automatischezekerheidsstellingsdiensten verlenen en afwikkeling in centralebankgeld in TARGET2-Securities (T2S).

(2)

Ervaring met de implementatie van het Richtsnoer ECB/2012/27 heeft een aantal nader toe te lichten kwesties opgeleverd, met name aangaande de verstrekking van automatischezekerheidsstellingsdiensten en afwikkeling in centralebankgeld.

(3)

De Raad van bestuur is de eigenaar van TARGET2, via haar niveau-1 bevoegdheden en kan adviesorganen oprichten om de Raad van bestuur te ondersteunen bij de uitvoering van haar taken in verband met het beheer en de exploitatie van TARGET2.

(4)

Daarnaast moeten met TARGET2 verband houdende technische en operationele beheertaken worden opgedragen aan een door de Raad van bestuur op te richten orgaan.

(5)

Richtsnoer ECB/2012/27 moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer ECB/2012/27 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 1bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1bis

TARGET2-transacties

De nationale centrale banken (NCB's) gebruiken voor de volgende transacties altijd TARGET2-rekeningen:

a)

monetairbeleidstransacties op de open markt zoals bedoeld in Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (*),

b)

transactieafwikkelingen met aangesloten systemen;

c)

betalingen tussen kredietinstellingen.

(*)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3) (algemene documentatie richtsnoer)”."

2)

In artikel 2 wordt punt 25 als volgt vervangen:

„(25)   „beschikbare liquiditeit”: een tegoed op de rekening van een deelnemer en, indien toepasselijk, een door de betrokken eurogebied-NCB in verband met die rekening op de PM-rekening verstrekte intradaykredietlijn waarop nog geen beroep gedaan werd, dan wel, indien toepasselijk, verlaagd met het bedrag van verwerkte liquiditeitreserveringen op de PM-rekening of het blokkeren van middelen op de DCA;”.

3)

Artikel 7 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 7

Bestuursniveaus

1.   Onverminderd artikel 8 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten” genoemd), is het TARGET2-beheer gebaseerd op drie bestuursniveaus. De aan de Raad van bestuur (niveau 1), een niveau-2 technisch en operationeel beheerorgaan en de het SSP-leverende NCB's (niveau 3) opgedragen taken zijn neergelegd in bijlage I.

2.   De Raad van bestuur is verantwoordelijk voor de leiding, het beheer en de controle van TARGET2. De aan niveau 1 toegewezen taken vallen binnen de exclusieve bevoegdheid van de Raad van bestuur. Het ESCB-Comité voor betalings- en vereveningssystemen (Payment and Settlement Systems Committee) (PSSC) staat niveau 1 bij in TARGET2 betreffende aangelegenheden.

3.   Overeenkomstig de derde alinea van artikel 12.1 van de ESCB-statuten zijn de Eurosysteem-CB's verantwoordelijk voor de aan niveau 2 toegewezen taken, binnen het door de Raad van bestuur afgebakende algemene kader. De Raad van bestuur richt een niveau-2 orgaan op waaraan de Eurosysteem-CB's aan TARGET2 gerelateerde technische en operationale beheertaken opdragen.

4.   De Eurosysteem-CB's sluiten ten behoeve van hun eigen organisatie passende overeenkomsten.

5.   Overeenkomstig de derde alinea van artikel 12.1 van de ESCB-statuten zijn de NCB's die het SSP leveren, verantwoordelijk voor de aan niveau 3 toegewezen taken, binnen het door de Raad van bestuur afgebakende algemene kader.

6.   De NCB's die het SSP leveren, sluiten een overeenkomst met de Eurosysteem-CB's met betrekking tot de door de eerste aan de laatste te leveren diensten. Een dergelijke overeenkomst omvat, waar van toepassing, ook de aangesloten NCB's.

7.   Het Eurosysteem als T2S-dienstverlener, en de Eurosysteem CB's als exploitanten van hun respectieve nationale TARGET2-deelsystemen, sluiten een overeenkomst betreffende de door de eerstgenoemde aan de laatstgenoemde te verlenen diensten aangaande de exploitatie van specifieke liquiditeitsrekeningen (DCA's). De aangesloten NCB's sluiten een dergelijke overeenkomst ook, waar van toepassing.”.

4)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt als volgt vervangen:

„Geharmoniseerde voorwaarden voor het openen en exploiteren van een PM-rekening of een DCA in TARGET2”;

b)

de eerste zin van lid 1 wordt als volgt vervangen:

„Elke eurogebied-NCB stelt regelingen vast ter uitvoering van de geharmoniseerde voorwaarden voor het openen en exploiteren van een PM-rekening in TARGET2, zoals bedoeld in bijlage II.”.

5)

In artikel 9, lid 1 worden punt b) en c) geschrapt.

6)

Bijlagen I, II, IIa, III, IIIa, IV en V worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Inwerkingtreding en implementatie

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten.

2.   De nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer en passen die maatregelen met ingang van 15 april 2016 toe. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 1 april 2016 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main,16 maart 2016.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer (EU) 2015/930 van de Europese Centrale Bank van 2 april 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2012/27 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees real- time brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2015/15) (PB L 155 van 19.6.2015, blz. 38).

(2)  Richtsnoer ECB/2012/27 van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen I, II, IIa, III, IIIa, IV and V bij Richtsnoer ECB/2012/27 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt vervangen:

„BIJLAGE I

TARGET2 GOVERNANCEREGELINGEN

Niveau 1 — Raad van bestuur

Niveau 2 — Technisch en operationeel beheerorgaan

Niveau 3 — NCB's die het SSP leveren

0.   Algemene bepalingen

Niveau 1 heeft beslissende bevoegdheid met betrekking tot binnenlandse en grensoverschrijdende TARGET2-aangelegenheden en is verantwoordelijk voor het waarborgen van de publieke functie van TARGET2

Niveau 2 voert TARGET2 betreffende technische en operationele beheertaken uit.

Niveau 3 neemt besluiten ten aanzien van het dagelijks runnen van het Single Shared Platform (SSP) op basis van welomschreven dienstenniveaus, zoals bepaald in de in artikel 7, lid 6 van dit richtsnoer genoemde overeenkomst

1.   Kosten en tariefbeleid

Besluiten nemen over een gemeenschappelijke kostenberekeningsmethode

Besluiten nemen over een gemeenschappelijke tariefstructuur

Besluiten nemen over de tarieven van extra diensten en/of modules

(Niet van toepassing)

2.   Dienstenniveau

Besluiten nemen over extra diensten en/of modules

Extra diensten en/of modules vaststellen

Input verschaffen al naar gelang de behoeften van niveau 1/niveau 2

3.   Risicobeheer

Besluiten nemen over het algemene kader voor risicobeheer en acceptatie van restrisico's

Het feitelijke risicobeheer uitvoeren

Risicoanalyse en follow-up uitvoeren

De noodzakelijke informatie voor risicoanalyse verschaffen overeenkomstig verzoeken van niveau 1/niveau 2

4.   Bestuur en financiering

Vaststellen van regels voor eigendom, besluitvorming en financiering van het SSP

Het juridische kader van het Europees Stelsel van centrale banken voor TARGET2 vaststellen en adequate implementatie ervan waarborgen

Regels opstellen betreffende bestuur en financiering waartoe op niveau 1 is besloten

De begroting opstellen, deze vaststellen en ten uitvoer leggen

Zeggenschap hebben over de toepassing

Inning van gelden en vergoedingen voor diensten

Kostencijfers voor de dienstverlening aan niveau 2 verschaffen

5.   Ontwikkeling

Worden geraadpleegd door niveau 2 betreffende de locatie van het SSP

Goedkeuren van het algemene projectplan

Besluiten nemen over het eerste ontwerp en de eerste ontwikkeling van het SSP

Besluiten nemen over het helemaal opnieuw instellen of instellen op basis van een bestaand platform

Besluit nemen over de keuze van de SSP-beheerder

In overeenstemming met niveau 3, de SSP-dienstverleningsniveaus vaststellen

Besluiten nemen over de locatie van het SSP na overleg met niveau 1

Methode voor het specificatieproces en de „te leveren producten” van niveau 3 goedkeuren die geschikt worden geacht om nader te worden beschreven en, naderhand, het testen en accepteren van het product (met name algemene en gedetailleerde gebruikerspecificaties)

Vaststellen van een projectplan met mijlpalen

Evalueren en accepteren van de te leveren producten

Testscenario's vaststellen

Coördinatie van testen van centrale banken en gebruikers, in nauwe samenwerking met niveau 3

Het eerste SSP-ontwerp voorstellen

Voorstellen doen inzake het helemaal opnieuw instellen of instellen op basis van een bestaand platform

De locatie van het SSP voorstellen

Opstellen van de algemene en de gedetailleerde functiespecificaties (interne gedetailleerde functiespecificaties en gedetailleerde gebruikerspecificaties)

Opstellen van de gedetailleerde technische specificaties

Leveren van de (begin- en voortgezette) input voor de mijlpaalplanning van het project en aansturing

Technische en operationele ondersteuning voor tests (het uitvoeren van tests op het SSP, input betreffende SSP-gerelateerde testscenario's, ondersteunen van Eurosysteem-CB's bij hun SSP-testactiviteiten)

6.   Implementatie en migratie

Beslissen over de migratiestrategie

Voorbereiden en coördineren van de migratie naar het SSP, in nauwe samenwerking met niveau 3

Input leveren betreffende migratieaangelegenheden overeenkomstig verzoeken van niveau 2

Uitvoeren van aan SSP gerelateerd migratiewerk; extra ondersteuning voor het migreren van NCB's

7.   Exploitatie

Het managen van ernstige crisissituaties

Machtiging verlenen tot het opzetten en exploiteren van een TARGET2 Simulator

Benoemen van certificeringsautoriteiten voor toegang via internet

Bepalen van veiligheidsbeleid, -vereisten en -controles voor het SSP

Bepalen van de grondslagen die van toepassing zijn op de beveiliging van certificaten die gebruikt worden voor toegang via internet

Onderhouden van contacten met gebruikers op Europees niveau (met inachtneming van de exclusieve verantwoordelijkheid van Eurosysteem-CB's voor de zakelijke relatie met hun cliënten) en toezicht houden op de dagelijkse gebruikersactiviteit vanuit een zakelijk perspectief (taak van Eurosysteem-CB)

Bewaken van bedrijfsontwikkelingen

Begroten, financieren, factureren (taak van Eurosysteem-CB) en overige administratieve taken

Beheren van het systeem op basis van de in artikel 7, lid 6, van dit richtsnoer genoemde overeenkomst”

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

in artikel 1 wordt de definitie van „incassomachtiging” als volgt vervangen:

„—   „incassomachtiging”: een algemene instructie door een betaler aan zijn CB die een dergelijke CB het recht geeft en verplicht de rekening van de betaler te debiteren na ontvangst van een geldige incasso-opdracht van een begunstigde,”;

b)

artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

i)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.   Een PM-rekeninghouder die ermee instemt dat zijn PM-rekening wordt aangewezen als de PM-hoofdrekening, zoals bedoeld in bijlage IIa, is gebonden aan rekeningen in verband met het openen en het beheer van elke aan die PM-rekening gekoppelde DCA, zoals toegelicht in appendix VI van deze bijlage, ongeacht de inhoud van contractuele of andere regelingen tussen die PM-rekeninghouder en de DCA-houder, dan wel de niet-naleving daarvan.”;

ii)

het volgende lid 5 wordt ingevoegd:

„5.   Een PM-rekeninghouder die tevens een DCA aanhoudt voor automatischezekerheidsstelling is aansprakelijk voor overeenkomstig lid 9, onder d) van bijlage IIIa opgelegde boeten.”;

c)

artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de volgende zin wordt aan het einde van lid 1 toegevoegd:

„Binnen het kader van dit lid wordt het treffen van in Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) bedoelde afwikkelingsmaatregelen tegen een PM-rekeninghouder niet automatisch aangemerkt als het openen van insolventieprocedures.

(*)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).”;"

ii)

lid 4, onder a) wordt als volgt vervangen:

„a)

Indien de [naam van de CB] de deelname van een PM-rekeninghouder aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] krachtens lid 1 of lid 2 opschort of beëindigt, informeert de [naam van de CB] deze PM-rekeninghouder, andere CB's en de overige PM-rekeninghouders en DCA-houders in alle TARGET2-deelsystemen onmiddellijk over de opschorting of de beëindiging middels een ICM-mededeling of een T2S-mededeling. Die mededeling wordt geacht te zijn gedaan door de eigen CB van de PM-rekeninghouder en de DCA-houder die de mededeling ontvangt”;

iii)

lid 4, onder b) wordt geschrapt;

d)

in artikel 38 wordt lid 1 als volgt vervangen:

„1.   De [naam van de CB] zal de vertrouwelijkheid bewaren ten aanzien van alle gevoelige of geheime informatie, met inbegrip van informatie betreffende betalingen, technische of organisatorische informatie van de deelnemer, deelnemers van dezelfde groep of diens cliënten, tenzij de deelnemer of diens cliënt zijn schriftelijke toestemming heeft gegeven voor de bekendmaking [voeg de volgende zinsnede in, indien zulks krachtens nationaal recht van toepassing is: of die bekendmaking toegestaan of vereist is onder het [adjectief van landsnaam] recht].”;

e)

in appendix II wordt lid 3, onder a), onder ii) als volgt vervangen:

„ii)

wordt de rentevergoeding bepaald door de toepassing van een van dag tot dag vast te stellen referentierentevoet. Deze referentierentevoet is de laagste van de euro overnight index average (EONIA) rentevoet en de marginale beleningsrente. De referentierentevoet wordt toegepast op het bedrag van de tengevolge van de technische storing in TARGET2 niet-afgewikkelde betalingsopdracht voor elke dag in de periode vanaf de datum van de feitelijke of, met betrekking tot in paragraaf 2, onder b), ii), bedoelde betalingsopdrachten, voorgenomen aanlevering van de betalingsopdracht tot de datum waarop de betalingsopdracht met succes werd of kon zijn afgewikkeld. Eventuele rente of kosten voortvloeiende uit het bij het Eurosysteem in deposito plaatsen van geldmiddelen uit niet-afgewikkelde betalingsopdrachten worden van het bedrag van een eventuele vergoeding afgetrokken, dan wel ten laste van dat bedrag genomen, zulks al naar gelang; en”;

f)

in appendix IV wordt lid 4 als volgt gewijzigd:

i)

punt b) wordt als volgt vervangen:

„b)

Indien de SSP-exploitatielocatie of het T2S-platform van een regio (regio 1) naar een andere regio wordt verplaatst (regio 2), trachten de deelnemers hun posities te reconstrueren tot op het ogenblik van de storing of het zich voordoen van de abnormale externe gebeurtenis en leveren zij aan de [naam van de CB] daaromtrent alle relevante informatie.”;

ii)

het volgende punt c) wordt ingevoegd:

„c)

Indien een liquiditeitsoverboekingsopdracht van PM naar DCA wordt gedebiteerd op de PM-rekening van de deelnemer op de SSP in Regio 1, maar na reconstructie niet als gedebiteerd wordt getoond op de SSP in Regio 2, debiteert de voor de deelnemer verantwoordelijke CB de PM-rekening van de deelnemer in regio 2 om het saldo van de PM-rekening van de deelnemer te herstellen tot op het niveau van voor de reconstructie.”;

g)

in appendix IV wordt lid 6, onder d), iii), als volgt vervangen:

„iii)

Liquiditeitsoverboekingsopdrachten van DCA naar PM.”;

h)

in appendix IV wordt lid 8, onder c), als volgt vervangen:

„c)

De [naam van de CB] kan verlangen dat de deelnemers deelnemen aan door de [naam van de CB] nodig geachte periodieke tests of ad-hoctests van de maatregelen inzake bedrijfscontinuïteit en noodverwerking, trainingen of andere preventieve regelingen. Eventuele door de deelnemers gemaakte kosten als gevolg van dergelijke tests of andere regelingen komen uitsluitend ten laste van de deelnemers.”.

3)

Bijlage IIa wordt als volgt gewijzigd:

a)

In artikel 1 wordt de definitie van „automatische zekerheidsstelling” als volgt vervangen:

„—   „automatische zekerheidsstelling”: intradaykrediet verstrekt door de nationale centrale bank van het eurogebied (NCB) in centralebankgeld, dat geïnitieerd wordt als een DCA-houder onvoldoende middelen heeft voor de afwikkeling van effectentransfers, waarbij voor dat intradaykrediet als zekerheid worden gesteld hetzij de aangekochte effecten (collateral on flow) of effecten die de DCA-houder reeds aanhoudt (collateral on stock). Een transactie middels automatische zekerheidsstelling bestaat uit twee onderscheiden transacties, één voor het verstrekken van automatische zekerheidsstelling en één voor de terugbetaling ervan. Deze transactie kan tevens een derde transactie omvatten voor een eventuele zekerhedenrelocatie. Binnen het kader van artikel 16 worden de drie transacties geacht in het systeem te zijn ingevoerd, en onherroepelijk te zijn, op hetzelfde tijdstip als de transactie ter verstrekking van automatische zekerheidsstelling,”;

b)

in artikel 1 wordt de definitie van PM-hoofdrekening als volgt vervangen:

„—   „PM-hoofdrekening”: de PM-rekening waaraan een DCA is gekoppeld en waarnaar restsaldo's vanaf de DCA per dagultimo automatisch overgeboekt moeten worden,”;

c)

in artikel 16, lid 3 wordt de inleidende paragraaf als volgt vervangen:

„Inzake de uitwisseling van informatie ingeval van het failissement van een deelnemer en inzake de aansprakelijkheid van elk van de ondertekenende partijen bij de overeenkomst, moet een overeenkomst ondertekend worden tussen enerzijds de Eurosysteem-CB's en de aangesloten CB's, en anderzijds alle CSD's die T2S-deelnemer zijn. Twee weken nadat de ECB aan alle partijen die de overeenkomst hebben ondertekend, heeft bevestigd dat de procedures voor de uitwisseling van voornoemde informatie zijn ingericht en door alle daarbij betrokken partijen zijn goedgekeurd, worden de in lid 2 vastgestelde regels als volgt vervangen:”;

d)

in artikel 24, lid 1 wordt aan het einde de volgende zin toegevoegd:

„Binnen het kader van dit lid wordt het treffen van in Richtlijn 2014/59/EU bedoelde afwikkelingsmaatregelen tegen een DCA-houder niet automatisch aangemerkt als het openen van insolventieprocedures.”;

e)

artikel 24, lid 4 wordt als volgt vervangen:

i)

punt a) wordt als volgt vervangen:

„a)

Indien de [naam van de CB] de deelname van een DCA-houder aan TARGET2-[naam van de CB/landreferentie] krachtens lid 1 of lid 2 opschort of beëindigt, informeert de [naam van de CB] deze DCA-houder, overige CB's en DCA-houders en PM-rekeninghouders in alle TARGET2-deelsystemen onmiddellijk over de opschorting of de beëindiging middels een ICM-mededeling of een T2S-mededeling. Die mededeling wordt geacht te zijn gedaan door de eigen CB van de DCA-houder en de PM-rekeninghouder die de mededeling ontvangt”;

ii)

punt b) wordt geschrapt;

f)

in appendix II wordt lid 3, onder a), onder ii) als volgt vervangen:

„ii)

wordt de rentevergoeding bepaald door de toepassing van een van dag tot dag vast te stellen referentierentevoet. Deze referentierentevoet is de laagste van de euro overnight index average (EONIA) rentevoet en de marginale beleningsrente. De referentierentevoet wordt toegepast op het bedrag van de tengevolge van de technische storing in TARGET2 niet-afgewikkelde betalingsopdracht voor elke dag in de periode vanaf de datum van de feitelijke of, met betrekking tot in paragraaf 2, onder b), ii), bedoelde betalingsopdrachten, voorgenomen aanlevering van de betalingsopdracht tot de datum waarop de betalingsopdracht met succes werd of kon zijn afgewikkeld. Eventuele rente of kosten voortvloeiende uit het bij het Eurosysteem in deposito plaatsen van geldmiddelen uit niet-afgewikkelde betalingsopdrachten worden van het bedrag van een eventuele vergoeding afgetrokken, dan wel ten laste van dat bedrag genomen, zulks al naar gelang; en”;

g)

in appendix IV wordt lid 7, onder b) als volgt vervangen:

„b)

De [naam van de CB] kan verlangen dat de DCA-houders deelnemen aan door de [naam van de CB] nodig geachte periodieke tests of ad-hoctests van de maatregelen inzake bedrijfscontinuïteit en noodverwerking, trainingen of andere preventieve regelingen. Eventuele door de DCA-houders gemaakte kosten als gevolg van dergelijke tests of andere regelingen komen uitsluitend ten laste van de DCA-houders.”;

h)

Appendix VI wordt als volgt vervangen:

„Appendix VI

VERGOEDINGSSCHEMA

Vergoedingen voor T2S-diensten

De volgende tarieven voor T2S-diensten in verbinding met DCA's zijn voor rekening van de PM-hoofdrekeninghouders:

Tariefposten

Prijs

Toelichting

Afwikkelingsdiensten

Liquiditeitsoverboekingsopdrachten van DCA naar DCA

9 eurocent

per transfer

Tegoedmutatie (i.e. blokkeren, deblokkeren, liquiditeitsreservering etc …)

6 eurocent

per transactie

Informatiediensten

A2A-rapporten

0,4 eurocent

Per businessitem in enig uitgebracht A2A-rapport

A2A-vragen

0,7 eurocent

Per business item vraag in enig uitgebracht A2A-vraag

U2A-vragen

10 eurocent

Per uitgevoerde zoekfunctie

Gedownloade U2A-vragen

0,7 eurocent

Per business item vraag in enig uitgebrachte en gedownloade U2A-vraag

In een bestand gebundelde berichten

0,4 eurocent

Per bericht in een bestand

Verzending

1,2 eurocent

Per verzending”

4)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt als volgt vervangen:

„(7)   „nauwe banden”: nauwe banden zoals bedoeld in artikel 138 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);”;

b)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.

Elke eurogebied-NCB verstrekt intradaykrediet aan in de EER gevestigde kredietinstellingen, die in aanmerking komende wederpartijen zijn voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, toegang hebben tot de marginale beleningsfaciliteit en een rekening aanhouden bij de betrokken eurogebied-NCB, ook indien die kredietinstellingen optreden via een in de EER gevestigd bijkantoor en met inbegrip van in de EER gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen die buiten de EER zijn gevestigd, mits dergelijke bijkantoren in hetzelfde land zijn gevestigd als de betrokken eurogebied-NCB. Intradaykrediet mag niet verstrekt worden aan entiteiten waarop door de Raad van de Europese Unie of de lidstaten overeenkomstig artikel 65, lid 1, onder b), artikel 75 of artikel 215 van het Verdrag vastgestelde maatregelen van toepassing zijn waarvan de uitvoering naar de mening van [CB/landreferentie] na het in kennis stellen van de ECB niet strookt met de soepele werking van TARGET2.”;

c)

lid 2 wordt als volgt vervangen:

„2.

Intradaykrediet mag tevens aan de volgende entiteiten verstrekt worden:

a)

geschrapt;

b)

in de EER gevestigde kredietinstellingen die niet in aanmerking komen als wederpartijen zijn voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem en/of geen toegang hebben tot de marginale beleningsfaciliteit, met inbegrip van de kredietinstellingen die optreden via een in de EER gevestigd bijkantoor, en met inbegrip van in de EER gevestigde bijkantoren van buiten de EER gevestigde kredietinstellingen;

c)

op de geldmarkten actieve financiële afdelingen van centrale of regionale overheden van lidstaten en instellingen behorend tot de overheidssector van lidstaten die zijn gemachtigd om voor cliënten rekeningen aan te houden;

d)

binnen de EER gevestigde beleggingsondernemingen op voorwaarde dat zij een overeenkomst zijn aangegaan met een wederpartij inzake het monetaire beleid van het Eurosysteem, zulks ter dekking van een eventuele debetpositie aan het eind van de betreffende dag; en

e)

andere dan de onder b) vallende entiteiten die aangesloten systemen beheren en in die hoedanigheid optreden, mits de regelingen voor het verstrekken van intraday-krediet aan dergelijke entiteiten vooraf aan de Raad van bestuur zijn voorgelegd en door laatstgenoemde zijn goedgekeurd,

mits in de onder punt b) tot en met e) genoemde gevallen de intradaykrediet ontvangende entiteit is gevestigd in dezelfde jurisdictie als de NCB die het intradaykrediet verstrekt.

Op alle aan in aanmerking komende centrale tegenpartijen verstrekt overnightkrediet zijn de voorwaarden van deze bijlage van toepassing (waaronder de bepalingen in verband met beleenbaar onderpand).

De in lid 10 en 11 voorziene sancties zijn van toepassing indien in aanmerking komende centrale tegenpartijen het door hun NCB aan hun verstrekte overnightkrediet niet terugbetalen.”;

d)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.

Voor de in paragraaf 2, onder b) tot en met e) bedoelde entiteiten, en overeenkomstig artikel van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60), wordt intradaykrediet beperkt tot de betrokken dag en is overnightkredietverstrekking niet mogelijk.

Bij wijze van uitzondering kan de Raad van bestuur middels een voorafgaand onderbouwd besluit toegang tot de marginale beleningsfaciliteit verlenen voor bepaalde in aanmerking komende centrale tegenpartijen (CCP's), zulks binnen het toepassingsbereik van artikel 139, lid 2, onder c), van het Verdrag in samenhang met de artikelen 18 en 42 van de ESCB-statuten en artikel 1, lid 1 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). Die in aanmerking CCP's zijn CCP's die steeds:

a)

in aanmerking komende eniteiten zijn zoals bedoeld in paragraaf 2, onder e), mits die in aanmerking komende eniteiten tevens zijn toegelaten als CCP's overeenkomstig de toepasselijke Unie- of nationale wetgeving;

b)

in het eurogebied gevestigd zijn;

c)

onder toezicht of oversight staan van de bevoegde autoriteiten;

d)

voldoen aan de oversightvereisten voor de vestiging van infrastructuren die diensten in euro aanbieden, zoals van tijd tot tijd gewijzigd en op de ECB-website bekendgemaakt (**);

e)

rekeningen aanhouden in de Betalingsmodule (PM-module) van TARGET2;

f)

toegang hebben tot intradaykrediet.

(**)  Het huidige beleid van het Eurosysteem voor de locatie van infrastructuur wordt uiteengezet in de volgende verklaringen, die allemaal beschikbaar zijn op de website van de ECB op www.ecb.europa.eu: a) Policy statement on euro payment and settlement systems located outside the euro area van 3 november 1998; b) The Eurosystem's policy line with regard to consolidation in central counterparty clearing van 27 september 2001; c) The Eurosystem policy principles on the location and operation of infrastructures settling in euro-denominated payment transactions van 19 juli 2007, en d) The Eurosystem policy principles on the location and operation of infrastructures settling eurodenominated payment transactions: specification of „legally and operationally located in the euro area” van 20 november 2008; e) Het oversightbeleidskader van juli 2011 behoudens het arrest van 4 maart 2015Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië tegen Europese Centrale Bank, T-496/11, ECLI:EU:T:2015:496.”;"

e)

lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.

Intraday-krediet wordt verstrekt tegen beleenbaar onderpand en middels intraday-overdisponering tegen onderpand en/of intraday-repo-transacties overeenkomstig de aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken (met inbegrip van de daarin opgenomen gevallen van verzuim alsook de respectieve gevolgen daarvan) die de Raad van bestuur met betrekking tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem vaststelt. Beleenbaar onderpand bestaat uit dezelfde activa die voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem beleend kunnen worden, en waarop dezelfde regels betreffende waardebepaling en risicobeheersing van toepassing zijn als neergelegd in deel vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).

Intradaykrediet wordt pas verstrekt nadat de als onderpand verstrekte beleenbare activa definitief zijn overgedragen of verpand. Daartoe deponeren wederpartijen de beleenbare activa vooraf bij de betrokken NCB, dan wel geven de wederpartijen de beleenbare activa bij de betrokken NCB in onderpand, dan wel verrekenen de tegenpartijen de beleenbare activa met de betrokken NCB op basis van levering-tegen-betaling.”;

f)

lid 5 wordt als volgt vervangen:

„5.

Schuldinstrumenten die zijn uitgegeven of gegarandeerd door de entiteit of door een andere derde waarmee de entiteit nauwe banden onderhoudt, mogen alleen als beleenbaar onderpand worden geaccepteerd in de situaties neergelegd in Deel Vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”;

g)

in lid 12 wordt punt c) als volgt vervangen:

„c)

Indien het Eurosysteem overeenkomstig artikel 158 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) besluit op grond van overwegingen van prudentieel handelen of anderszins de toegang van tegenpartijen tot monetaire beleidsinstrumenten op te schorten, te beperken of te ontzeggen, voeren de NCB's van het eurogebied dat besluit met betrekking tot toegang tot intraday-krediet uit, zulks uit hoofde van door de respectieve NCB's gehanteerde contracten of reglementen.”.

5)

Bijlage IIIa wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 in de afdeling „definities” wordt als volgt vervangen:

„(1)   „automatische zekerheidsstelling”: intraday-krediet verstrekt door een eurogebied-NCB in centralebankgeld dat geïnitieerd wordt als een DCA-houder onvoldoende middelen heeft voor de afwikkeling van effectentransfers waarbij voor dat intraday-krediet als zekerheid worden gesteld hetzij de aangekochte effecten (collateral on flow) of effecten die de DCA-houder reeds aanhoudt voor de eurogebied-NCB (collateral on stock). Een transactie middels automatische zekerheidsstelling bestaat uit twee aparte transacties, één voor het verstrekken van automatische zekerheidsstelling en één voor de terugbetaling ervan. Deze transactie kan tevens een derde transactie omvatten voor een eventuele zekerhedenrelocatie. Binnen het kader van artikel 16 van bijlage IIa, worden de drie transacties geacht in het systeem te zijn ingevoerd, en onherroepelijk te zijn, op hetzelfde tijdstip als de transactie ter verstrekking van automatische zekerheidsstelling”;

b)

punt 6 in de afdeling „definities” wordt als volgt vervangen:

„(6)   „nauwe banden”: nauwe banden zoals bedoeld in artikel 138 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”;

c)

de eerste alinea van lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.

Automatische zekerheidsstelling is gebaseerd op beleenbaar onderpand. Beleenbaar onderpand bestaat uit dezelfde voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem beleenbare activa, waarop dezelfde regels betreffende waardebepaling en risicobeheersing van toepassing zijn als neergelegd in deel Vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”;

d)

lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.

Door de entiteit uitgegeven of gegarandeerde schuldinstrumenten, dan wel door een andere derde waarmee de entiteit nauwe banden onderhoudt, kunnen slechts aanvaard worden als beleenbaar onderpand in de situaties zoals bedoeld in deel Vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”;

e)

in lid 9 wordt punt d) als volgt vervangen:

„d)

De [naam CB] past een strafvergoeding toe van 1 000 EUR voor elke werkdag waarop een of meer malen zekerhedenrelocatie uit hoofde van punt c) uitgevoerd wordt. De strafvergoeding wordt gedebiteerd van de betrokken PM-rekening van de in punt c) bedoelde DCA-houder.”;

f)

in punt 10, onder c) wordt de eerste zin als volgt vervangen:

„Het Eurosysteem kan besluiten de toegang van wederpartijen tot monetairbeleidsinstrumenten op te schorten, te beperken of te uit te sluiten op grond van overwegingen van prudentieel handelen of anderszins overeenkomstig artikel 158 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).”;

g)

in leden 1 en 13 worden de woorden „6 februari” vervangen door de woorden „18 september”.

6)

Paragraaf 18, lid 1 van bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

„18.   Vergoedingsschema en facturering

(1)

Voor een aangesloten systeem dat de ASI of de deelnemersinterface gebruikt, ongeacht het aantal rekeningen dat bij de ASCB en/of de SCB wordt aangehouden, geldt een vergoedingsschema dat uit de volgende elementen bestaat:

a)

Een vaste maandelijkse vergoeding van 1 000 EUR die aan elk aangesloten systeem in rekening wordt gebracht (vaste vergoeding I).

b)

Een tweede vaste maandelijkse vergoeding van 417 EUR tot 8 334 EUR, naar rato van de onderliggende brutowaarde van de cash-afwikkelingstransacties van het aangesloten systeem in euro (vaste vergoeding II):

Band

Vanuit (EUR miljoen/dag)

Naar (EUR miljoen/dag)

Jaarlijkse vergoeding

Maandelijkse vergoeding

1.

0

lager dan 1 000

EUR 5 000

EUR 417

2.

1 000

lager dan 2 500

EUR 10 000

EUR 833

3.

2 500

lager dan 5 000

EUR 20 000

EUR 1 667

4.

5 000

lager dan 10 000

EUR 30 000

EUR 2 500

5.

10 000

lager dan 50 000

EUR 40 000

EUR 3 333

6.

50 000

lager dan 500 000

EUR 50 000

EUR 4 167

7.

Meer dan 500 000

EUR 100 000

EUR 8 334

De brutowaarde van de cash-afwikkelingstransacties van het aangesloten systeem in euro wordt eens per jaar door de ASCB berekend op basis van de brutowaarde tijdens het voorafgaande jaar, welke waarde wordt toegepast voor het berekenen van de vergoeding vanaf 1 januari van elk kalenderjaar. De brutowaarde omvat niet de op DCA's afgewikkelde transacties.

c)

Een op dezelfde basis berekende transactievergoeding als het in appendix VI bij bijlage II vastgestelde schema voor PM-rekeninghouders. Het aangesloten systeem kan uit twee opties kiezen: betaling van hetzij een vast bedrag van 0,80 EUR per betalingsinstructie (optie A), hetzij een op een degressieve basis berekende vergoeding (optie B), met inachtneming van de volgende wijzigingen:

i)

voor optie B worden de limieten van de banden inzake het volume van betalingsinstructies door twee gedeeld, en

ii)

een maandelijkse vaste vergoeding van 150 EUR (onder optie A) of 1 875 EUR (onder optie B) wordt naast de vaste vergoeding I en de vaste vergoeding II in rekening gebracht.

d)

Naast de onder a t/m c bedoelde vergoedingen gelden voor een aangesloten systeem dat gebruikt maakt van de ASI, of de deelnemersinterface, tevens de volgende vergoedingen:

i)

Indien het aangesloten systeem gebruik maakt van de TARGET2-diensten met toegevoegde waarde voor T2S, bedraagt de maandelijkse vergoeding voor het gebruik van diensten met toegevoegde waarde 50 EUR voor de systemen die optie A gekozen hebben en 625 EUR voor de systemen die optie B gekozen hebben. Deze vergoeding wordt in rekening gebracht voor elke rekening die het aangesloten systeem, dat gebruikt maakt van de diensten, aanhoudt;

ii)

Indien het aangesloten systeem een aan één of meerdere DCA's gekoppelde PM-hoofdrekening aanhoudt, bedraagt de maandelijkse vergoeding voor elke gekoppelde DCA EUR 250; en

iii)

Het aangesloten systeem als houder van een PM-hoofdrekening wordt de volgende vergoedingen in rekening gebracht voor met gekoppelde DCA's verband houdende T2S-diensten. Deze posten worden afzonderlijk in rekening gebracht.

Tariefposten

Price

Toelichting

Afwikkelingsdiensten

Liquiditeitsoverboekingsopdrachten van DCA naar DCA

9 eurocent

per transfer

Tegoedmutatie (i.e. blokkeren, deblokkeren, liquiditeitsreservering etc …)

6 eurocent

per transactie

Informatiediensten

A2A-rapporten

0,4 eurocent

Per businessitem in enig uitgebracht A2A-rapport

A2A-vragen

0,7 eurocent

Per business item vraag in enig uitgebrachte A2A-vraag

A2A-vragen

10 eurocent

Per uitgevoerde zoekfunctie

Gedownloade A2A-vragen

0,7 eurocent

Per business item vraag in enig uitgebrachte en gedownloade A2A-vraag.

In een bestand gebundelde berichten

0,4 eurocent

Per bericht in een bestand

Verzending

1,2 eurocent

Per verzending”

7)

In bijlage V wordt paragraaf 3 van appendix IIA als volgt vervangen:

„3.

De [naam van de CB] geeft per deelnemer voor elke PM-rekening zonder kosten maximaal vijf actieve certificaten af en houdt die bij. De [naam van CB] brengt een vergoeding van 120 EUR in rekening voor de afgifte van een zesde en voor elk actief vervolgcertificaat. De [naam van CB] brengt een onderhoudsvergoeding van 30 EUR in rekening voor de afgifte van de zesde en voor elk actief vervolgcertificaat. Actieve certificaten zijn vijf jaar geldig.”.



Naar boven