EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32015O0020

Richtsnoer (EU) 2015/732 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2015 houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2015/20)

PB L 116 van 7.5.2015, blz. 22–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2015/732/oj

7.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 116/22


RICHTSNOER (EU) 2015/732 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 april 2015

houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2015/20)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 3.1, eerste streepje, de artikelen 9.2, 12.1, 14.3 en 18.2, en artikel 20, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van instrumenten en procedures voor gebruik door het Eurosysteem dat bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten (hierna de „NCB's”), teneinde dat beleid in de eurogebiedlidstaten uniform toe te passen.

(2)

Gezien artikel 12.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna: de „ESCB-statuten”) heeft de ECB de bevoegdheid om het gemeenschappelijk monetair beleid van de Unie uit te werken en de voor de passende implementatie noodzakelijke richtsnoeren uit te vaardigen. Overeenkomstig artikel 14.3 van de ESCB-statuten moeten de NCB's overeenkomstig die richtsnoeren handelen. Dit richtsnoer is derhalve gericht tot het Eurosysteem. In contracten of reglementen geven de NCB's uitvoering aan in dit richtsnoer vastgelegde regels. Wederpartijen zijn gehouden te voldoen aan die regels zoals de NCB's die implementeren in die contracten of reglementen.

(3)

Luidens artikel 18.1, eerste streepje, van de ESCB-statuten mag het Eurosysteem in de financiële markten opereren door aan- en verkoop, hetzij onvoorwaardelijk (contant en op termijn), hetzij onder beding van wederverkoop, respectievelijk wederaankoop, en door het in lening geven of nemen van vorderingen en verhandelbaar papier, luidende in euro of andere valuta's, evenals edele metalen. Luidens artikel 18.1, tweede streepje, mag het Eurosysteem krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen.

(4)

Om het Eurosysteem van wederpartijrisico te vrijwaren, bepaalt artikel 18.1, tweede streepje, van de ESCB-statuten dat indien het Eurosysteem krediettransacties verricht met kredietinstellingen en andere marktpartijen de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand.

(5)

Om de gelijke behandeling van wederpartijen te waarborgen, en tevens de operationele doelmatigheid en transparantie te verbeteren, moeten activa in alle eurogebiedlidstaten aan bepaalde uniforme criteria voldoen om beleenbaar onderpand te kunnen zijn voor Eurosysteemkrediettransacties.

(6)

Het Eurosysteem heeft een gemeenschappelijk kader ontwikkeld voor als onderpand beleenbare activa, zodat alle Eurosysteemkrediettransacties geharmoniseerd uitgevoerd worden, zulks door de toepassing van dit richtsnoer in alle eurogebiedlidstaten.

(7)

Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet gewijzigd worden om de volgende wijzigingen van het Eurosysteemonderpandkader met betrekking tot aanvaardbare couponstructuren voor verhandelbare activa te verwerken.

(8)

Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 63 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt vervangen:

„Artikel 63

Aanvaardbare couponstructuren voor verhandelbare activa

1.   Teneinde beleenbaar te zijn, moeten schuldbewijzen tot de finale aflossing een van de volgende couponstructuren hebben:

a)

vastrentende coupons, nulcoupons en getrapte coupons (multi-step coupons) met een vooraf vastgesteld couponverloop en vooraf vastgestelde couponwaarden die niet in een negatieve kasstroom mogen resulteren; of

b)

variabele coupons die niet in een negatieve kasstroom mogen resulteren en de volgende structuur hebben: couponrente = (referentierente * l) ± x, met f ≤ couponrente ≤ c, waarbij:

i)

de referentierente is slechts één van de volgende op een bepaald moment:

een eurogeldmarktrente, bv. EURIBOR, LIBOR, of dergelijke indices;

een vaste rente bij een looptijdswap (constant maturity swap rate), bv. CMS, EIISDA, EUSA;

het rendement van één overheidsobligatie uit het eurogebied, of een index van meerdere overheidsobligaties uit het eurogebied, met een looptijd van één jaar of minder;

een inflatie-index van het eurogebied; en

ii)

f (bodem), c (plafond), l (hefboomfactor/afbouw hefboomfactor) en x (marge) zijn, indien van toepassing, cijfers die hetzij bij de uitgifte vastgesteld, hetzij vastgelegd zijn en in de loop van de tijd slechts kunnen veranderen volgens een vooraf bij uitgifte vastgelegd verloop, indien f en c groter zijn dan of gelijk zijn aan nul en l groter is dan 0 gedurende de gehele looptijd van het activum. Voor variabele coupons met inflatie-index als referentierente, is l gelijk aan één.

2.   Een couponstructuur die niet voldoet aan lid 1 is niet beleenbaar, inclusief gevallen waar slechts een deel van de beloningsstructuur, zoals een premie, niet voldoet.

3.   Voor de toepassing van dit artikel geldt dat, indien de coupon ofwel een vaste getrapte ofwel een variabele getrapte coupon is, de beoordeling van de betreffende couponstructuur gebaseerd wordt op de gehele looptijd van het activum, zowel vooruitziend alsook in retroperspectief.

4.   Aanvaardbare couponstructuren hebben geen emittentenoptionaliteiten, d.w.z. dat wijzigingen in de couponstructuur die een besluit van de emittent vereisen, gedurende de gehele looptijd van het activum niet zijn toegestaan, zowel vooruitziend alsook in retroperspectief.”

Artikel 2

Inwerkingtreding en implementatie

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van notificatie aan de NCB's.

2.   De NCB's nemen de voor voldoening aan dit richtsnoer noodzakelijke maatregelen die zij met ingang van vrijdag 1 mei 2015 toepassen. Zij stellen de ECB uiterlijk op vrijdag 24 april 2015 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 april 2015.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).


Naar boven