EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32013D0036(01)

2013/646/EU: Besluit van de Europese Centrale Bank van 26 september 2013 inzake aanvullende tijdelijke met herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand verband houdende maatregelen (ECB/2013/36)

PB L 301 van 12.11.2013, blz. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 19/08/2014; opgeheven door 32014D0032

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/646/oj

12.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 301/13


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 september 2013

inzake aanvullende tijdelijke met herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand verband houdende maatregelen

(ECB/2013/36)

(2013/646/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in het bijzonder het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, in het bijzonder het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 12.1, artikel 14.3 en artikel 18.2,

Gezien Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetairebeleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1) en Besluit ECB/2013/6 van 20 maart 2013 houdende de regels betreffende het gebruik van door de overheid gegarandeerde ongedekte bankbrieven voor eigen gebruik als onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem (2),

Gezien Richtsnoer ECB/2013/4 van 20 maart 2013 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand en tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/9 (3) en Besluit ECB/2013/22 van 5 juli 2013 inzake tijdelijke maatregelen betreffende de beleenbaarheid van door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Conform artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna „de NCB’s” genoemd) krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. De standaardcondities waaronder de ECB en de NCB’s bereid zijn krediettransacties aan te gaan, inclusief de beleenbaarheidscriteria van onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem, zijn vastgelegd in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14, dat middels Besluit ECB/2013/6 is aangepast met betrekking tot de regels betreffende het gebruik van door de overheid gegarandeerde ongedekte bankbrieven voor eigen gebruik als onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem.

(2)

Conform paragraaf 1.6 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van de instrumenten, voorwaarden, criteria en procedures voor de tenuitvoerlegging van de monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem.

(3)

In Richtsnoer ECB/2013/4 en Besluit ECB/2013/22 zijn aanvullende tijdelijke maatregelen vastgelegd met betrekking tot de beleenbaarheid van onderpand voor de krediettransacties van het Eurosysteem.

(4)

Op 17 juli 2013 heeft de Raad van bestuur besloten het risicobeheersingskader verder aan te scherpen, zulks door aanpassing van de beleenbaarheidscriteria en de surpluspercentages die van toepassing zijn op onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem en door vaststelling van bepaalde aanvullende maatregelen ter verbetering van de algehele consistentie van het kader en de praktische implementatie ervan. Sommige van deze beslissingen zijn van invloed op de aanvullende tijdelijke maatregelen met betrekking tot herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en beleenbaarheid van onderpand zoals geregeld in Richtsnoer ECB/2013/4, in het bijzonder met betrekking tot de surpluspercentages en bepalingen inzake de schuldendienstcontinuïteit die van toepassing zijn op de effecten op onderpand van activa die daaronder zijn aanvaard.

(5)

In aanvulling hierop heeft de Raad van bestuur besloten de beleenbaarheidscriteria voor aanvullende kredietvorderingen op basis van het tijdelijke onderpandkader van het Eurosysteem te wijzigen.

(6)

De in overwegingen 4 en 5 genoemde besluiten dienen vastgelegd te worden in een ECB-besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van bepalingen van Richtsnoer ECB/2013/4

1.   De regels voor het uitvoeren van monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheidscriteria voor onderpand, zoals vastgelegd in dit besluit, zijn van toepassing in samenhang met andere rechtshandelingen van het Eurosysteem op het gebied van monetairebeleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem, met name Richtsnoer ECB/2013/4.

2.   In geval van discrepantie tussen dit besluit en Richtsnoer ECB/2013/4 en/of maatregelen ter implementatie hiervan op nationaal niveau, prevaleert dit besluit. De NCB’s blijven alle bepalingen van Richtsnoer ECB/2013/4 ongewijzigd toepassen, tenzij dit besluit anderszins bepaalt.

Artikel 2

Surpluspercentages voor effecten op onderpand van activa die beleenbaar zijn op grond van het tijdelijke kader

1.   Voor effecten op onderpand van activa zoals genoemd in artikel 3, lid 1, van Richtsnoer ECB/2013/4 gelden de volgende surpluspercentages:

a)

10 % indien ze twee ratings hebben van tenminste single-A (5);

b)

22 % indien ze niet twee ratings hebben van tenminste single-A;

2.   Voor effecten op onderpand van activa zoals genoemd in artikel 3, lid 5, van Richtsnoer ECB/2013/4 geldt een surpluspercentage van 22 %.

Artikel 3

Bepalingen inzake de schuldendienstcontinuïteit

1.   Voor de toepassing van artikel 3, lid 6, van Richtsnoer ECB/2013/4, hebben „bepalingen inzake de schuldendienstcontinuïteit” de hieronder in lid 2 uiteengezette betekenis.

2.   „Bepalingen inzake de schuldendienstcontinuïteit”: bepalingen in de juridische documentatie van een effect op onderpand van activa die voorzien in vervanging van de beheerder ofwel voorzien in een bemiddelaar („facilitator”) die zorgt voor vervanging van de beheerder (indien er geen bepalingen zijn inzake vervanging van de beheerder). Indien er bepalingen inzake een bemiddelaar voor vervanging van de beheerder zijn opgenomen, dient een bemiddelaar voor vervanging van de beheerder benoemd te worden, aan wie wordt opgedragen een geschikte vervanger voor de beheerder te vinden, zulks binnen 60 dagen nadat zich een voorwaarde voor vervanging heeft voorgedaan, waarmee tijdige betaling en aflossing van het effect op onderpand van activa wordt verzekerd. Deze bepalingen inzake het benoemen van een vervanger dienen ook te vermelden onder welke voorwaarden de beheerder wordt vervangen, al dan niet gebaseerd op ratings, bijvoorbeeld niet-nakoming van verplichtingen door de huidige beheerder.

3.   Effecten op onderpand van activa met schuldendienstcontinuïteitsbepalingen die voldoen aan Richtsnoer ECB/2013/4 en die voorafgaande aan inwerkingtreding van dit besluit op de lijst stonden van beleenbare activa, zullen gedurende één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit beleenbaar blijven.

Artikel 4

Wijziging van de regels inzake toelating van aanvullende kredietvorderingen

Indien de uitzonderlijke omstandigheden zoals vermeld in artikel 4, lid 3, van Richtsnoer ECB/2013/4 zich voordoen, mogen de NCB’s, onder voorbehoud van goedkeuring van de Raad van bestuur, kredietvorderingen aanvaarden:

a)

met toepassing van de beleenbaarheidscriteria en risicobeheersmaatregelen die een andere NCB heeft opgesteld op grond van artikel 4, leden 1 en 2, van Richtsnoer ECB/2013/4;

b)

die zijn onderworpen aan de wetgeving van een lidstaat, niet zijnde de lidstaat waarin de accepterende NCB is gevestigd;

c)

Die zijn opgenomen in een pool van kredietvorderingen of onroerend goed als onderpand hebben, indien het recht dat van toepassing is op de kredietvordering of de betreffende debiteur (of de garant indien toepasselijk) het recht is van een EU-lidstaat, niet zijnde de lidstaat waarin de accepterende NCB is gevestigd.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2013.

Artikel 4 is met ingang van 1 januari 2014 van toepassing.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 september 2013.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1.

(2)  PB L 95 van 5.4.2013, blz. 22.

(3)  PB L 95 van 5.4.2013, blz. 23.

(4)  PB L 195 van 18.7.2013, blz. 27.

(5)  Een „single-A” rating is een rating van minstens „A3” van Moody’s, „A-” van Fitch of Standard & Poor’s of een rating van „AL” van DBRS.


Naar boven