EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32010O0012

2010/593/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 15 september 2010 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2010/12)

PB L 261 van 5.10.2010, blz. 6–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 31/12/2012; opgeheven door 32012O0027

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2010/593/oj

5.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/6


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 15 september 2010

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/2 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2)

(ECB/2010/12)

(2010/593/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,

Overwegende:

(1)

De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft met betrekking tot TARGET2, dat gekenmerkt wordt door één technisch platform, het Single Shared Platform (SSP) genaamd, Richtsnoer ECB/2007/2 van 26 april 2007 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (1), vastgesteld.

(2)

Richtsnoer ECB/2007/2 dient te worden gewijzigd: a) ter verwerking van de updates voor versie 4.0 van TARGET2, met name om deelnemers via internet toegang te verlenen tot één of meerdere PM-rekeningen; en b) om een aantal technische veranderingen door te voeren na de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en ter verheldering van enkele kwesties,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   TARGET2 voorziet in de „realtime”-brutoverevening van betalingen in euro, met afwikkeling in centralebankgeld. Het wordt opgezet en functioneert op basis van het SSP via welke alle betalingsopdrachten worden aangeleverd en verwerkt en via welke betalingen uiteindelijk op dezelfde technische manier worden ontvangen.”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende definities worden vervangen:

„—   „NCB van de deelnemende lidstaat”: de nationale centrale bank (NCB) van een lidstaat die de euro als munt hanteert;”;

„—   „adresseerbare BIC-houder”: een entiteit die: a) een Business Identificatiecode (BIC) heeft; b) niet erkend wordt als indirecte deelnemer; en c) een correspondent of een klant is van een directe deelnemer of een bijkantoor van een directe of indirecte deelnemer en in staat is betalingsopdrachten aan te leveren aan, en betalingen te ontvangen van een TARGET2-deelsysteem via die directe deelnemer;”;

b)

„—   „bankidentificatiecode (BIC)”: een code zoals gedefinieerd door ISO Standaard nr. 9362”

wordt als volgt vervangen:

„—   „Business Identificatiecode (BIC)”: een code zoals gedefinieerd door ISO standaard nr. 9362;”;

c)

de volgende definities worden toegevoegd:

„—   „toegang via internet”: de deelnemer heeft gekozen voor een PM-rekening waartoe toegang alleen mogelijk is via het internet, en de deelnemer geeft betalingsberichten of controleberichten via het internet door aan TARGET2;”;

„—   „certificeringsautoriteiten”: een of meer door de Raad van bestuur als zodanig aangewezen NCB’s om namens het Eurosysteem te handelen voor het uitgeven, beheren, intrekken en vernieuwen van elektronische certificaten;”;

„—   „elektronische certificaten” of „certificaten”: een door de certificeringsautoriteiten uitgegeven elektronisch bestand dat een openbare sleutel verbindt aan een identiteit en voor de volgende doeleinden wordt gebruikt: om te verifiëren dat een openbare sleutel aan een individu toebehoort, voor het authentiseren van de houder, om een handtekening van dit individu te controleren of een aan dit individu gericht bericht te versleutelen. Certificaten worden bewaard op een fysiek apparaat zoals een smartcard of USB-stick, en verwijzingen naar certificaten omvatten dergelijke fysieke apparaten. De certificaten zijn van groot belang voor het authentiseren van de deelnemers die toegang hebben tot TARGET2 via het internet en betalings- of controleberichten doorgeven;”;

„—   „certificaathouder”: een bij naam genoemde, individuele persoon die door een TARGET2-deelnemer is geïdentificeerd en gemachtigd om via internet toegang te hebben tot de TARGET2-rekening van de deelnemer. Hun aanvraag voor certificaten zal door de beherende NCB van de deelnemer zijn geverifieerd en doorgegeven aan de certificeringsautoriteiten, die op hun beurt certificaten hebben geleverd die de openbare sleutel verbinden met de legitimatiebewijzen die de deelnemer identificeren;”;

„—   „Geharmoniseerde voorwaarden”: de in de bijlagen II en V vastgelegde voorwaarden;”.

3)

Artikel 6, leden 1 en 2, worden als volgt vervangen:

„1.   Elke deelnemende NCB stelt regelingen vast ter uitvoering van de in bijlage II vastgelegde Geharmoniseerde Voorwaarden voor deelname aan TARGET2, en de in bijlage V vastgelegde Aanvullende en Gewijzigde Geharmoniseerde Voorwaarden voor deelname in TARGET2 met toegang via internet. Deze regelingen beheersen uitsluitend de relatie tussen de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat en haar deelnemers met betrekking tot betalingsverwerking in de PM. Toegang tot een PM-rekening kan worden verkregen hetzij via internet, hetzij via de netwerkdienstverlener. Deze twee methoden om toegang te verkrijgen tot een PM-rekening sluiten elkaar uit, ofschoon een deelnemer ervoor kan kiezen één of meerdere PM-rekeningen te hebben, waarvan de ene toegankelijk zal zijn via het internet en de andere via de netwerkdienstverlener.

2.   De ECB stelt de voorwaarden van TARGET2-ECB vast door uitvoering te geven aan bijlage II, behoudens dat TARGET2-ECB alleen diensten verleent aan afwikkelingsorganisaties met inbegrip van buiten de EER gevestigde entiteiten op voorwaarde dat zij onderworpen zijn aan oversight door een bevoegde autoriteit en de Raad van bestuur hun toegang tot TARGET2-ECB heeft goedgekeurd.”.

4)

Artikel 8, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   De Eurosysteem-CB's verlenen geldovermakingsdiensten in centralebankgeld aan aangesloten systemen in de PM waartoe toegang is verkregen via de netwerkdienstverlener, of, gedurende de overgangsperiode en indien toepasselijk, op thuisrekeningen. Voor dergelijke diensten gelden bilaterale regelingen tussen de Eurosysteem-CB en de respectieve aangesloten systemen.”.

5)

Artikel 10, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   De Raad van bestuur bepaalt het veiligheidsbeleid en de veiligheidsvereisten en -controles voor het SSP en, gedurende de overgangsperiode, voor de technische infrastructuur van de thuisrekening. De Raad van bestuur bepaalt ook de grondslagen die van toepassing zijn op de beveiliging van certificaten die gebruikt worden voor toegang via internet.”.

6)

Artikel 16, lid 2, wordt als volgt vervangen:

„2.   Tegen 31 juli 2007 of een door de Raad van bestuur nader vast te stellen datum stellen de NCB’s van deelnemende lidstaten de ECB in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn aan dit richtsnoer te voldoen.”.

7)

De bijlagen bij Richtsnoer ECB/2007/2 worden overeenkomstig bijlage I bij dit richtsnoer gewijzigd.

8)

Bijlage V wordt toegevoegd aan Richtsnoer ECB/2007/2 overeenkomstig bijlage II bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt op twee dagen na de vaststelling ervan in werking. Het is vanaf 22 november 2010 van toepassing.

Artikel 3

Geadresseerden en uitvoeringsmaatregelen

1.   Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.

2.   De NCB’s van de deelnemende lidstaten stellen de ECB tegen 7 oktober 2010 in kennis van de maatregelen waarmee zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 september 2010.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 237 van 8.9.2007, blz. 1.


BIJLAGE I

1.

Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:

Bijlage I, punt 7 van de tabel wordt als volgt vervangen:

„7.   Exploitatie

Het managen van ernstige crisissituaties

Machtiging verlenen tot het opzetten en exploiteren van een TARGET2 Simulator

Benoemen van certificeringsautoriteiten voor toegang via internet

Bepalen van veiligheidsbeleid, -vereisten en -controles voor het SSP

Bepalen van de grondslagen die van toepassing zijn op de beveiliging van certificaten die gebruikt worden voor toegang via internet

Management met betrekking tot verantwoordelijkheden als systeemeigenaar

Onderhouden van contacten met gebruikers op Europees niveau (met inachtneming van de exclusieve verantwoordelijkheid van Eurosysteem-CB’s voor de zakelijke relatie met hun cliënten) en toezicht houden op de dagelijkse gebruikersactiviteit vanuit een zakelijk perspectief (Eurosysteem-CB-taak)

Bewaken van bedrijfsontwikkelingen

Begroten, financieren, factureren (Eurosysteem-CB-taak) en overige administratieve taken

Beheren van het systeem op basis van het in artikel 5, lid 6 van dit richtsnoer genoemde akkoord”

2.

Bijlage II bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende definities worden vervangen:

„—   „adresseerbare BIC-houder”: een entiteit die: a) een Business Identificatiecode (BIC) heeft; b) niet erkend wordt als indirecte deelnemer; en c) een correspondent of klant is van een directe deelnemer of een bijkantoor van een directe of indirecte deelnemer en in staat is betalingsopdrachten aan te leveren aan, en betalingen te ontvangen van een TARGET2-deelsysteem via de directe deelnemer;”;

„—   „kredietinstelling” betekent: a) een kredietinstelling in de zin van [voeg nationale wetgeving in ter uitvoering van artikel 4, lid 1, onder a) en, indien van toepassing, artikel 2 van de Bankenrichtlijn] die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit; of b) een andere kredietinstelling in de zin van artikel 123, lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met de standaarden voor toezicht door een bevoegde autoriteit,”;

„—   „overheidslichaam”: een entiteit binnen de „overheidssector”, de laatste term heeft dezelfde betekenis als in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 b, lid 1 van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (1),

b)

„—   „bankidentificatiecode (BIC)”: een code zoals gedefinieerd door ISO Standaard nr. 9362

wordt als volgt vervangen:

—   „Business Identificatiecode (BIC)”: een code zoals gedefinieerd door ISO standaard nr. 9362,”;

c)

de volgende definitie wordt toegevoegd:

„—   „Gedetailleerde functionele gebruikersspecificaties (GFG)”: de meest actuele versie van de GFG, zijnde de technische documentatie waarin nauwkeurig wordt beschreven hoe een deelnemer omgaat met TARGET2.”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.   De volgende soorten entiteiten komen in aanmerking voor directe deelname aan TARGET2-[CB/landreferentie]:

a)

binnen de EER gevestigde kredietinstellingen, ook als zij via een binnen de EER gevestigd bijkantoor optreden;

b)

buiten de EER gevestigde kredietinstellingen, op voorwaarde dat zij via een binnen de EER gevestigd bijkantoor optreden; en

c)

NCB’s van EU-lidstaten en de ECB.

op voorwaarde dat de onder a) en b) genoemde entiteiten niet zijn onderworpen aan door de Raad van de Europese Unie of de lidstaten overeenkomstig artikel 65, lid 1, onder b), artikel 75 of artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde maatregelen, waarvan de uitvoering naar de mening van [CB/landreferentie] niet strookt met de soepele werking van TARGET2.”;

b)

in artikel 4, lid 2, onder e), worden de termen „Europese Gemeenschap” en „communautaire wetgeving” vervangen door de termen „Unie”, respectievelijk „wetgeving van de Unie”.

3)

Artikel 32, lid 4, wordt als volgt vervangen:

„4.   De [naam CB] houdt volledige bestanden bij van door deelnemers aangeleverde betalingsopdrachten en ontvangen betalingen, zulks voor de duur van [duur vereist door betrokken nationale wetgeving] en wel vanaf het moment waarop die betalingsopdrachten worden aangeleverd en betalingen worden ontvangen, op voorwaarde dat die volledige bestanden voor elke TARGET2-deelnemer die continue onderworpen is aan controle uit hoofde van door de Raad van de Europese Unie of de lidstaten vastgestelde beperkende maatregelen minimaal een periode van vijf jaar bestrijken, of langer indien specifieke regels dat vereisen.”.

4)

Artikel 34, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder d) worden de woorden „en/of” geschrapt en toegevoegd onder e).

b)

de volgende alinea f) wordt toegevoegd:

„f)

een NCB schort de toegang van de deelnemer tot intraday-krediet op of beëindigt deze krachtens paragraaf 12 van bijlage III.”.

5)

In artikel 38, lid 2, wordt de term „Gemeenschap” vervangen door de term „Unie”.

6)

Artikel 39, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Deelnemers worden geacht bekend te zijn met, en zijn gehouden tot naleving van, al hun verplichtingen uit hoofde van de regelgeving inzake gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme, proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, met name wat betreft het invoeren van passende maatregelen betreffende betalingen die op hun PM-rekeningen worden gedebiteerd of gecrediteerd. Deelnemers stellen zich op de hoogte van het beleid van de netwerkdienstverlener inzake gegevensontsluiting,voordat zij met de netwerkdienstverlener een contractuele relatie aangaan.”.

7)

In artikel 40, lid 1, wordt de term „SWIFT” vervangen door de term „BIC”.

8)

Artikel 44, lid 2, wordt als volgt vervangen:

„2.   Onverminderd de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, valt elk geschil dat voortvloeit uit een aangelegenheid in verband met de in lid 1 bedoelde verhouding onder de exclusieve bevoegdheid van de bevoegde rechter of rechtbanken van [plaats van de zetel van de CB].”.

9)

In appendix I worden de laatste drie rijen van de tabel in paragraaf 2, onder (1), als volgt vervangen:

„MT 900

Facultatief

Bevestiging van debitering/Wijziging kredietruimte

MT 910

Facultatief

Bevestiging van creditering/Wijziging kredietruimte

MT 940/950

Facultatief

Rekeningoverzicht (cliënt)”

10)

In appendix V wordt de laatste rij van de tabel in paragraaf 3 als volgt vervangen:

„1.00-7.00

Afwikkelingsprocedure van de nachtelijke activiteiten van het aangesloten systeem (alleen voor afwikkelingprocedure 6 van het aangesloten systeem)”

3.

Bijlage III bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende definities worden vervangen:

„—   „kredietinstelling” betekent: a) een kredietinstelling in de zin van artikel 2 en 4, lid 1, onder a van de Bankenrichtlijn, zoals omgezet in het nationale recht, die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit; of b) een andere kredietinstelling in de zin van artikel 123, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met de standaarden voor toezicht door een bevoegde autoriteit,”;

„—   „overheidslichaam”: een entiteit binnen de „overheidssector”, de laatste term heeft dezelfde betekenis als in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 b, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (2),

„—   „geval van verzuim”: een gebeurtenis of dreigende gebeurtenis met betrekking tot een entiteit waardoor die entiteit zijn verplichtingen onder de nationale regelingen ter omzetting van dit richtsnoer of eventuele andere regels (met inbegrip van door de Raad van bestuur gestelde regels met betrekking tot monetaire beleidsoperaties van het Eurosysteem) die van toepassing zijn op de relatie tussen die entiteit en een van de Eurosysteem-CB’s, dreigt niet te kunnen nakomen, waaronder:

a)

als de entiteit niet langer voldoet aan de in bijlage II en, indien van toepassing, bijlage V neergelegde toegangscriteria en/of technische vereisten;

b)

het openen van insolventieprocedures tegen de entiteit;

c)

de indiening van een verzoek betreffende een van de rechtsgedingen waarnaar wordt verwezen in subparagraaf b);

d)

de afgifte door de entiteit van een schriftelijke verklaring van zijn onvermogen om alle of een deel van zijn schulden te betalen of zijn verplichtingen in verband met intraday-krediet na te komen;

e)

het aangaan door de entiteit van een vrijwillig algemeen akkoord of schikking met zijn schuldeisers;

f)

indien de entiteit insolvent is of niet in staat zijn schulden te betalen, of de betreffende NCB van de deelnemende lidstaat meent dat zulks het geval is;

g)

indien het creditsaldo van een entiteit op zijn PM-rekening of alle of een aanzienlijk deel van de activa van de entiteit onderworpen zijn aan een bevriezingsbevel, beslag, inbeslagneming of een andere procedure strekkende tot bescherming van het algemeen belang of de rechten van de schuldeisers van de entiteit;

h)

indien deelname van de entiteit aan een TARGET2-deelsysteem en/of een aangesloten systeem is opgeschort of beëindigd;

i)

indien de entiteit een voorstelling van zaken heeft gegeven of een precontractuele verklaring heeft afgelegd — of op grond van het toepasselijk recht verondersteld wordt die te hebben gegeven of te hebben afgelegd — welke onjuist of onwaar is, of

j)

de cessie van alle of een aanzienlijk deel van de activa van de entiteit.”.

2)

Lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.

Elke NCB van een deelnemende lidstaat verstrekt de in lid 2 genoemde autoriteiten intraday-krediet, welke entiteiten een rekening aanhouden bij de betreffende NCB van een deelnemende lidstaat op voorwaarde dat die entiteiten niet zijn onderworpen aan door de Raad van de Europese Unie of lidstaten overeenkomstig artikel 65, lid 1, onder b), artikel 75 of artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde beperkende maatregelen, [waarvan de uitvoering naar mening van [CB/landreferentie] niet strookt met de soepele werking van TARGET2]. Intraday-krediet mag echter niet worden verleend aan een entiteit die gevestigd is in een ander land dan de lidstaat waarin de zetel van de NCB van een deelnemende lidstaat, waarbij deze entiteit een rekening aanhoudt, zich bevindt.”.

3)

Lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.

Intraday-krediet wordt verstrekt tegen beleenbaar onderpand en middels intraday-overdisponering tegen onderpand en/of intraday-repo-transacties overeenkomstig de aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken (met inbegrip van de daarin opgenomen gevallen van verzuim alsook de respectieve gevolgen daarvan) die de Raad van bestuur met betrekking tot monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem vaststelt. Beleenbaar onderpand bestaat uit dezelfde activa en instrumenten die voor monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem beleend kunnen worden, en zijn onderworpen aan dezelfde regels betreffende waardebepaling en risicobeheersing als neergelegd in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7.”.

4)

Lid 12 wordt als volgt vervangen:

„12.

a)

Een NCB van een deelnemende lidstaat schort de toegang tot intraday-krediet op of beëindigt deze indien zich een van de volgende gevallen van verzuim voordoet:

i)

de rekening van de betrokken entiteit bij de NCB van de deelnemende lidstaat wordt opgeschort of gesloten;

ii)

de betrokken entiteit voldoet niet meer aan in deze bijlage neergelegde vereisten voor het verlenen van intraday-krediet;

iii)

een bevoegde gerechtelijke of andere autoriteit neemt een besluit tot het in werking stellen van een procedure tot liquidatie van de entiteit of de benoeming van een vereffenaar of soortgelijke functionaris voor de entiteit of een andere soortgelijke procedure;

iv)

de gelden van de entiteit worden bevroren en/of andere maatregelen door de Unie opgelegd die de bekwaamheid van de entiteit beperken om over haar gelden te beschikken;

b)

NCB’s van deelnemende lidstaten kunnen de toegang tot intraday-krediet opschorten of beëindigen, indien een NCB de deelname van de deelnemer aan TARGET2 krachtens artikel 34, lid 2, onder b) tot e) van bijlage II opschort of beëindigt, of indien zich één of meerdere gevallen van verzuim voordoen (buiten de in artikel 34, lid 2, onder a), bedoelde gevallen), of

c)

indien het Eurosysteem overeenkomstig hoofdstuk 2.4 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 uit overwegingen van voorzichtigheid of anderszins de toegang van tegenpartijen tot intraday-krediet opschort of ontzegt, voeren de NCB’s van de deelenemende lidstaten een dergelijke opschorting of beperking of uitsluiting met betrekking tot toegang tot intraday-krediet overeenkomstig uit, zulks uit hoofde van door de betreffende NCB gehanteerde contracten of reglementen.”.

4.

Bijlage IV bij Richtsnoer ECB/2007/2 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Paragraaf 9, onder 4, wordt als volgt vervangen:

„(4)

De afwikkelingsbanken en AS’en hebben via de ICM toegang tot informatie. De AS’en worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Indien het AS de liquiditeitenoverboeking van de kopierekening naar de PM-rekening van de afwikkelingsbank initieert, worden de afwikkelingsbanken die via de netwerkdienstverlener toegang hebben tot TARGET2, middels een SWIFT MT 202-bericht van de creditering op de hoogte gebracht. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

2)

Paragraaf 10, onder 4, wordt als volgt vervangen:

„(4)

De afwikkelingsbanken en AS’en hebben via de ICM toegang tot informatie. De AS’en worden via een bericht op de ICM op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken die via de netwerkdienstverlener toegang hebben tot TARGET2, middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

3)

Paragraaf 11, onder 5, wordt als volgt vervangen:

„(5)

De afwikkelingsbanken en AS’en hebben via de ICM toegang tot informatie. De AS’en worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling op basis van de gekozen optie — kennisgeving per geval of globale kennisgeving. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

4)

Paragraaf 12, onder 9, wordt als volgt vervangen:

„(9)

De afwikkelingsbanken en AS’en hebben via de ICM toegang tot informatie. AS’en worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van de geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

5)

Paragraaf 13, onder 3, wordt als volgt vervangen:

„(3)

De afwikkelingsbanken en AS’en hebben via de ICM toegang tot informatie. De AS’en worden op de hoogte gebracht van de voltooiing of mislukking van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

6)

Paragraaf 14, onder 2, wordt als volgt vervangen:

„(2)

Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht en deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, middels een bericht op de ICM op de hoogte gebracht van de creditering en de debitering van hun PM-rekeningen en, indien toepasselijk, hun subrekeningen.”.

7)

Paragraaf 14, onder 7, c), wordt als volgt vervangen:

„c)

SWIFT-opdrachten via een MT 202-bericht of via automatische toewijzing aan een MT 202 vanaf de schermen voor deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, die alleen mogen worden aangeleverd terwijl afwikkelingsprocedure 6 loopt en alleen gedurende verwerking overdag. Dergelijke opdrachten worden onmiddellijk afgewikkeld.”.

8)

De tweede alinea van paragraaf 14, onder 12, wordt als volgt vervangen:

„Het AS dat de betalingsinstructie initieert, en het andere AS worden op de hoogte gebracht van de voltooiing van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van een geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

9)

De tweede alinea van paragraaf 14, onder 13, wordt als volgt vervangen:

„Het AS dat de betalingsinstructie initieert, en het andere AS worden op de hoogte gebracht van de voltooiing van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van een geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

10)

De tweede alinea van paragraaf 14, onder 17, wordt als volgt vervangen:

„Het AS dat de betalingsinstructie initieert, en het andere AS worden op de hoogte gebracht van de voltooiing van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van een geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.

11)

De tweede alinea van paragraaf 14, onder 18, wordt als volgt vervangen:

„Het AS dat de betalingsinstructie initieert, en het andere AS worden op de hoogte gebracht van de voltooiing van de afwikkeling. Op verzoek worden afwikkelingsbanken middels een SWIFT MT 900- of MT 910-bericht op de hoogte gebracht van een geslaagde afwikkeling. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden middels een bericht op de ICM geïnformeerd.”.


(1)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.”;

(2)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.”;


BIJLAGE II

De volgende bijlage V wordt toegevoegd:

„BIJLAGE V

AANVULLENDE EN GEWIJZIGDE GEHARMONISEERDE VOORWAARDEN VOOR DEELNAME AAN TARGET2 MET TOEGANG VIA INTERNET

Artikel 1

Reikwijdte

De in bijlage II uiteengezette Voorwaarden gelden voor deelnemers die middels toegang via internet toegang hebben tot één of meerdere, aan de bepalingen van deze bijlage onderworpen PM-rekeningen.

Artikel 2

Definities

In het kader van deze bijlage gelden, naast de in bijlage II vastgelegde definities, de volgende definities:

—   „certificeringsautoriteiten”: een of meer door de Raad van bestuur als zodanig aangewezen NCB’s om namens het Eurosysteem te handelen voor het uitgeven, beheren, intrekken en vernieuwen van elektronische certificaten;

—   „elektronische certificaten” of „certificaten”: een door de certificeringsautoriteiten uitgegeven elektronisch bestand dat een openbare sleutel verbindt aan een identiteit en voor de volgende doeleinden wordt gebruikt: om te verifiëren dat een openbare sleutel aan een individu toebehoort, voor het authentiseren van de houder, om een handtekening van dit individu te controleren of een aan dit individu gericht bericht te versleutelen. Certificaten worden bewaard op een fysiek apparaat zoals een smartcard of USB-stick, en verwijzingen naar certificaten omvatten dergelijke fysieke apparaten. De certificaten zijn van groot belang voor het authentiseren van de deelnemers die toegang hebben tot TARGET2 via het internet en betalings- of controleberichten doorgeven;

—   „certificaathouder”: een bij naam genoemde, individuele persoon die door een TARGET2-deelnemer is geïdentificeerd en gemachtigd om via internet toegang te hebben tot de TARGET2-rekening van de deelnemer. Hun aanvraag voor certificaten zal door de beherende NCB van de deelnemer zijn geverifieerd en doorgegeven aan de certificeringsautoriteiten, die op hun beurt certificaten hebben geleverd die de openbare sleutel verbinden met de legitimatiebewijzen die de deelnemer identificeren;

—   „toegang via internet”: de deelnemer heeft gekozen voor een PM-rekening waartoe toegang alleen mogelijk is via het internet, en de deelnemer geeft betalingsberichten of controleberichten via het internet door aan TARGET2;

—   „internetdienstverlener”: het bedrijf of de organisatie, d.w.z. de gateway, waarvan de TARGET2-deelnemer gebruik maakt om toegang te verkrijgen tot zijn TARGET2-rekening middels toegang via internet.

Artikel 3

Niet van toepassing zijnde bepalingen

De volgende bepalingen van bijlage II zijn niet van toepassing op toegang via internet:

artikel 4, lid 1, onder c) en lid 2 onder d); artikel 5, leden 2, 3 en 4; artikel 6 en artikel 7; artikel 11, lid 8; artikel 14, lid 1, onder a); artikel 17, lid 2; artikel 23 tot en met 26; artikel 41; en appendices I, VI en VII.

Artikel 4

Aanvullende en gewijzigde bepalingen

De volgende bepalingen van bijlage II worden als volgt gewijzigd en zijn dan van toepassing op toegang via internet:

1)

Artikel 2, onder 1, wordt als volgt vervangen:

„(1)   De volgende appendices vormen een integrerend onderdeel van deze voorwaarden en gelden voor deelnemers die toegang hebben tot een PM-rekening middels toegang via internet:

Appendix IA van bijlage V:: Technische specificaties voor het verwerken van betalingsopdrachten bij toegang via internet

Appendix IIA bij bijlage V:: Tarievenoverzicht en facturering bij toegang via internet

Appendix II: TARGET2-schadevergoedingsregeling

Appendix III: Referentiekader voor bevoegdheidsadviezen en landenadviezen

Appendix IV, behalve paragraaf 7, onder b), daarvan:: Bedrijfscontinuïteit en noodprocedures

Appendix V: Schema van werkdagen en openingsuren”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.   Onder deze voorwaarden is [naam CB] de dienstverlener. Handelen en nalaten van de het SSP-leverende CB’s, en/of van de certificeringsautoriteiten worden beschouwd als handelen en nalaten van [naam van CB], waarvoor de laatstgenoemde aansprakelijkheid aanvaardt overeenkomstig artikel 31 hierna. Deelname overeenkomstig deze Voorwaarden brengt geen contractuele relatie tot stand tussen deelnemers en de het SSP-leverende CB’s, indien de laatstgenoemden in die hoedanigheid optreden. Instructies, berichten of informatie die een deelnemer ontvangt van, of verzendt aan het SSP in verband met de onder deze Voorwaarden verleende diensten, worden geacht te zijn ontvangen van, dan wel verzonden aan [naam van CB].”;

b)

lid 6 wordt als volgt vervangen:

„6.   Deelname aan TARGET2 geschiedt via deelname aan een TARGET2-deelsysteem. Deze Voorwaarden beschrijven de wederzijdse rechten en verplichtingen van deelnemers aan TARGET2-[naam CB/landreferentie] en de [naam van CB]. De regels betreffende het verwerken van betalingsopdrachten (Titel IV) zijn van toepassing op alle door een TARGET2-deelnemer aangeleverde betalingsopdrachten en ontvangen betalingen en zijn van toepassing met inachtneming van bijlage V.”.

3)

Artikel 4, lid 2, onder e), wordt als volgt vervangen:

„e)

kredietinstellingen of andere onder a) tot en met c) opgenomen entiteiten, in beide gevallen als deze gevestigd zijn in een land waarmee de Unie een monetaire overeenkomst heeft gesloten, waarbij dergelijke entiteiten toegang wordt verleend tot betalingssystemen in de Unie, met inachtneming van de in de monetaire overeenkomst vastgelegde voorwaarden en mits het betreffende juridische regime dat in het land van toepassing is, equivalent is aan de betreffende wetgeving van de Unie.”.

4)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder a), i), wordt als volgt vervangen:

„1.   Om een via internet toegankelijk PM-rekening in TARGET2-[naam CB/landreferentie] te openen, dienen de kandidaat-deelnemers:

a)

te voldoen aan de volgende technische vereisten:

i)

de noodzakelijke IT-infrastructuur voor aansluiting op TARGET2-[naam CB/landreferentie] en aanlevering van betalingsopdrachten aan TARGET2 te installeren, te beheren, te exploiteren en te monitoren, alsook de beveiliging daarvan te garanderen, overeenkomstig de technische specificaties in appendix IA van bijlage V. Hierbij kunnen de kandidaat-deelnemers derden inschakelen, maar zij behouden de uitsluitende aansprakelijkheid; en”;

b)

het volgende punt c) wordt toegevoegd aan lid 1:

„c)

aan te geven dat zij middels internet toegang tot hun PM-rekening wensen, en een aparte PM-rekening in TARGET2 aan te vragen indien zij daarnaast ook toegang tot TARGET2 wensen via de netwerkdienstverlener. Aanvragers dienen een volledig ingevuld aanvraagformulier in voor de afgifte van de elektronische certificaten die nodig zijn om middels internet toegang tot TARGET2 te verkrijgen.”.

5)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.   Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, hebben alleen toestemming om het TARGET2-bestand online in te zien en mogen het intern, noch extern verspreiden.”;

b)

lid 5 wordt als volgt vervangen:

„5.   Deelnemers erkennen dat de [naam van de CB] en andere CB’s de namen en BIC’s van deelnemers mogen publiceren.”.

6)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 en 2 worden als volgt vervangen:

„1.   De [naam van CB] biedt toegang aan via internet zoals beschreven in bijlage V. Tenzij anders bepaald in deze Voorwaarden of vereist bij wet, gebruikt de [naam van de CB] alle redelijkerwijs in haar macht liggende middelen ter nakoming van haar verplichtingen krachtens deze Voorwaarden, zonder resultaat te garanderen.

2.   Deelnemers die gebruikmaken van toegang tot TARGET2 middels internet, betalen de in appendix IIA van bijlage V vastgelegde vergoedingen.”;

b)

het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

„5.   Deelnemers houden zich aan de twee volgende verplichtingen:

a)

ze controleren elke werkdag met regelmatige tussenpozen actief alle informatie die hen op de ICM ter beschikking wordt gesteld, met name informatie betreffende belangrijke systeemgebeurtenissen (zoals berichten betreffende de afwikkeling van aangesloten systemen) en de uitsluiting of schorsing van een deelnemer. De [naam van CB] is niet aansprakelijk voor directe of indirecte verliezen die voortvloeien uit het verzuim van een deelnemer deze controles uit te voeren; en

b)

ze verzekeren te allen tijde dat wordt voldaan aan de in appendix IA van bijlage V gespecificeerde veiligheidsvereisten, met name wat betreft de veilige bewaring van certificaten, en houden zich aan regels en procedures om te verzekeren dat certificaathouders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden betreffende de beveiliging van certificaten.”.

7)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid 5a wordt toegevoegd:

„5a.   Deelnemers zijn verantwoordelijk voor de tijdige herziening van formulieren voor de afgifte van elektronische certificaten die nodig zijn voor toegang tot TARGET2 middels internet, en voor de indiening bij [naam van CB] van nieuwe formulieren voor de afgifte van dergelijke elektronische certificaten. Deelnemers zijn verantwoordelijk voor het verifiëren van de nauwkeurigheid van de op hen betrekking hebbende informatie die door [naam van CB] wordt ingevoerd in TARGET2-[naam CB/landreferentie].”;

b)

lid 6 wordt als volgt vervangen:

„6.   De [naam van CB] wordt geacht bevoegd te zijn aan certificeringsautoriteiten informatie door te geven betreffende deelnemers die de certificeringsautoriteiten nodig kunnen hebben.”.

8)

Artikel 12, onder 7, wordt als volgt vervangen:

„7.   De [naam van CB] verschaft dagelijks een rekeningafschrift aan een deelnemer die voor een dergelijke dienst heeft gekozen.”.

9)

Artikel 13, onder b), wordt als volgt vervangen:

„b)

incasso-opdrachten die worden ontvangen uit hoofde van een incassomachtiging. Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, kunnen geen incasso-opdrachten versturen vanuit hun PM-rekening, en”.

10)

Artikel 14, lid 1, onder b), wordt als volgt vervangen:

„b)

het betalingsbericht voldoet aan de formatteringsregels en voorwaarden van TARGET2-[naam CB/landreferentie] en doorstaat de controle op dubbele invoer, zoals beschreven in appendix IA van bijlage V, en”.

11)

Artikel 16, onder 2, wordt als volgt vervangen:

„2.   Deelnemers met toegang via internet mogen de AL-groepsfunctionaliteit met betrekking tot hun via internet toegankelijke PM-rekening niet gebruiken, noch mogen zij die via het internet toegankelijke PM-rekening combineren met enige andere door hen aangehouden TARGET2-rekening. Limieten kunnen alleen worden vastgesteld met betrekking tot een AL-groep in zijn geheel. Limieten worden niet vastgesteld met betrekking tot één enkele PM-rekening van een AL-groepslid.”.

12)

Artikel 18, onder 3, wordt als volgt vervangen:

„3.   Wanneer de „Latest Debit Time Indicator” wordt gebruikt, wordt de respectieve betalingsopdracht geweigerd indien de transactie niet kan worden afgewikkeld op de aangegeven debiteringstijd. 15 minuten voor de aangegeven debiteringstijd wordt de opdrachtgevende deelnemer via de ICM geïnformeerd; er wordt geen automatische kennisgeving via de ICM verzonden. De opdrachtgevende deelnemer kan de „Latest Debit Time Indicator” ook alleen als een waarschuwingsindicator gebruiken. Dan wordt de betrokken betalingsopdracht niet geretourneerd.”.

13)

Artikel 21, onder 4, wordt als volgt vervangen:

„4.   Op verzoek van een betaler, kan de [naam van CB] beslissen de wachtrijpositie van een zeer urgente betalingsopdracht te wijzigen (behoudens voor zeer urgente betalingsopdrachten in het kader van afwikkelingsprocedure 5 en 6), op voorwaarde dat deze wijziging de soepele afwikkeling van aangesloten systemen in TARGET 2 niet beïnvloedt of op een andere wijze tot systeemrisico’s zou leiden.”.

14)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.   Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, voeren afdoende veiligheidscontroles in, met name de in appendix IA van bijlage V gespecificeerde controles, om hun systemen te beschermen tegen onbevoegde toegang en onbevoegd gebruik. Uitsluitend de deelnemers zijn verantwoordelijk voor het afdoende beschermen van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van hun systemen.”;

b)

het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, stellen [naam van CB] onmiddellijk in kennis van een gebeurtenis die de geldigheid van de certificaten kan aantasten, met name de in appendix IA van bijlage V gespecificeerde gebeurtenissen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot verlies of oneigenlijk gebruik.”.

15)

Artikel 29 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 29

Gebruik van de ICM

1.   De ICM:

a)

maakt het deelnemers mogelijk betalingen in te voeren;

b)

verschaft deelnemers toegang tot alle informatie betreffende hun rekeningen en maakt liquiditeitsbeheer mogelijk;

c)

kan worden gebruikt voor het initiëren van opdrachten tot overboeking van liquiditeiten; en

d)

verschaft deelnemers toegang tot systeemberichten.

2.   Nadere technische details betreffende de ICM in verband met toegang via internet zijn opgenomen in appendix IA van bijlage V.”.

16)

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als vervangen:

„1.   Tenzij anders bepaald in deze Voorwaarden, worden alle met TARGET2 verband houdende berichten betreffende betalingen en betalingsverwerkingen, zoals bevestigingen van debiteringen of crediteringen, of berichten betreffende rekeningoverzichten, tussen de [naam van CB] en de deelnemers aan de deelnemer op de ICM ter beschikking gesteld.”;

b)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.   Indien de verbinding van een deelnemer niet werkt, gebruikt de deelnemer de in appendix IA van bijlage V vastgelegde alternatieven voor de transmissie van berichten. In dergelijke gevallen wordt de opgeslagen of uitgeprinte versie van het bericht geproduceerd door de [naam van CB] als bewijs aanvaard.”.

17)

Artikel 34, lid 4, onder c), wordt als volgt vervangen:

„c)

Zodra een dergelijk ICM-bericht ter beschikking is gesteld van deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, worden zij geacht op de hoogte te zijn van de beëindiging/opschorting van een deelname van de deelnemer aan TARGET2-[CB/landreferentie] of een ander TARGET 2-deelsysteem. De deelnemers dragen eventuele schade ten gevolge van de aanlevering van een betalingsopdracht aan deelnemers wier deelname is opgeschort of beëindigd, indien een dergelijke betalingsopdracht in TARGET2-[CB/landreferentie] werd ingevoerd na ontvangst van het ICM-bericht.”.

18)

Artikel 39, onder 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Deelnemers worden geacht bekend te zijn met, en zijn gehouden tot naleving van, al hun verplichtingen uit hoofde van de regelgeving inzake gegevensbescherming, het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme, proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, met name wat betreft het invoeren van passende maatregelen betreffende betalingen die op hun PM-rekeningen worden gedebiteerd of gecrediteerd. Alvorens een contractuele relatie aan te gaan met een internetdienstverlener, stellen deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, zich op de hoogte van het beleid van die internetdienstverlener inzake gegevensontsluiting.”.

19)

Artikel 40, onder 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Behalve voor zover anders bepaald in deze Voorwaarden, worden alle onder deze Voorwaarden vereiste of toegestane kennisgevingen per aangetekende post, fax of anderszins schriftelijk verzonden. Kennisgevingen aan de [naam van CB] moeten worden gedaan aan het hoofd van de [afdeling betalingssystemen of de desbetreffende CB-eenheid] van [naam van CB], [betreffende adres van CB opnemen], of aan het [BIC-adres van de CB]. Kennisgevingen aan de deelnemer worden gedaan aan diens adres, fax, of BIC-adres, zoals door de deelnemer aan de [naam van CB] meegedeeld.”.

20)

Artikel 45 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 45

Partiële ongeldigheid

Indien een bepaling in deze Voorwaarden of in bijlage V ongeldig is of wordt, doet dit geen afbreuk aan de geldigheid van alle overige bepalingen van deze Voorwaarden of van bijlage V.”.

Appendix IA

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR HET VERWERKEN VAN BETALINGSOPDRACHTEN BIJ TOEGANG VIA INTERNET

Naast de Voorwaarden zijn de volgende regels van toepassing op het verwerken van betalingsopdrachten bij gebruikmaking van toegang via internet:

1.   Technische vereisten voor deelname aan TARGET2-[naam van de CB] betreffende infrastructuur, netwerk en formaten

(1)

Elke deelnemer die gebruikmaakt van toegang via internet, moet met de ICM van TARGET2 verbinding maken met behulp van een lokale klant, een besturingssysteem en internetbrowser zoals gespecificeerd in de bijlage „Deelname via internet — Systeemvereisten voor internettoegang” bij de Gedetailleerde functionele gebruikersspecificaties (GFG), met gedefinieerde instellingen. De PM-rekening van elke deelnemer wordt geïdentificeerd door een 8- of 11-cijferige BIC. Voorts ondergaat elke deelnemer voor hij mag deelnemen aan TARGET2-[CB/landreferentie] een serie tests om zijn technische en operationele competentie te bewijzen.

(2)

Voor de aanlevering van betalingsopdrachten en het uitwisselen van betalingsberichten in de PM wordt het TARGET2-platform BIC, TRGTXEPMLVP, gebruikt als de verzender/ontvanger van het bericht. Bij betalingsopdrachten verzonden aan een deelnemer die gebruik maakt van toegang via internet, dient die ontvangende deelnemer te worden aangegeven in het veld voor begunstigde instelling. In betalingsopdrachten uitgevoerd door een deelnemer die gebruik maakt van toegang via internet, wordt die deelnemer geïdentificeerd als de opdrachtgevende instelling.

(3)

Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, gebruiken public-key infrastructuurdiensten zoals gespecificeerd in de „Gebruikershandleiding voor internettoegang voor de public-key certificeringsdienst”.

2.   Soorten betalingsberichten

(1)

Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, kunnen de volgende betalingsberichten opstellen:

a)

cliëntbetalingen, d.w.z. overboekingen waarbij de opdrachtgevende en/of de begunstigde cliënt geen financiële instellingen zijn,

b)

STP cliëntbetalingen, d.w.z. overboekingen waarbij de opdrachtgevende en/of de begunstigde cliënt geen financiële instellingen zijn en die worden uitgevoerd in de straight through processing modus,

c)

bankoverboekingen waarbij wordt verzocht geldmiddelen over te maken tussen financiële instellingen

d)

afdekkingbetalingen waarbij wordt verzocht geldmiddelen over te maken tussen financiële instellingen in verband met een onderliggende cliëntoverboeking.

Daarnaast kunnen deelnemers die via internet toegang hebben tot een PM-rekening, automatische incasso-opdrachten ontvangen.

(2)

Deelnemers voldoen aan de veldspecificaties zoals gedefinieerd in hoofdstuk 9.1.2.2 van boek 1 van de GFG.

(3)

Veldinhoud wordt gevalideerd op het niveau van TARGET2-[landreferentie/CB] overeenkomstig de GFG-vereisten. Deelnemers kunnen onderling specifieke regels betreffende de veldinhoud overeenkomen. Echter, in TARGET2-[landreferentie/CB] worden geen specifieke controles uitgevoerd op de naleving van dergelijke regels door deelnemers.

(4)

Deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet, kunnen via TARGET2 afdekkingbetalingen verrichten, d.w.z. betalingen door correspondentbanken ter afwikkeling (afdekking) van overmakingsberichten die via andere, meer directe middelen aan de bank van een cliënt worden doorgegeven. Klantgegevens in deze afdekkingbetalingen worden niet in de ICM weergegeven.

3.   Controle op dubbele invoer

(1)

Alle betalingsopdrachten ondergaan een controle op dubbele invoer, teneinde betalingsopdrachten te weigeren die per abuis meer dan eens zijn ingevoerd.

(2)

De volgende velden van de berichttypes worden gecontroleerd:

Details

Deel van het bericht

Veld

Afzender

Basisheader

BIC-adres

Berichttype

Applicatieheader

Berichttype

Ontvanger

Applicatieheader

Bestemmingsadres

Transactie Referentienummer (TRN)

Tekstblok

:20

Gerelateerde referentie

Tekstblok

:21

Valutadatum

Tekstblok

:32

Bedrag

Tekstblok

:32

(3)

Indien alle onder 2 beschreven velden met betrekking tot een nieuw aangeleverde betalingsopdracht identiek zijn aan de velden met betrekking tot een al aanvaarde betalingsopdracht, wordt de nieuw aangeleverde betalingsopdracht geretourneerd.

4.   Foutcodes

Indien een betalingsopdracht wordt geweigerd, wordt via de ICM een afbreekbericht doorgegeven dat met behulp van foutcodes de reden van de weigering aangeeft. De foutcodes zijn gedefinieerd in hoofdstuk 9.4.2 van de GFG.

5.   Vooraf bepaalde afwikkelingstijdstippen

(1)

Voor betalingsopdrachten die de „Earliest Debit Time Indicator” gebruiken, wordt het codewoord „/FROTIME/” gebruikt.

(2)

Voor betalingsopdrachten die de „Latest Debit Time Indicator” gebruiken, bestaan twee opties.

a)   Codewoord „/REJTIME/”: indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht geretourneerd.

b)   Codewoord „/TILTIME/”: indien de betalingsopdracht niet kan worden afgewikkeld tegen de aangegeven debiteringstijd, wordt de betalingsopdracht niet geretourneerd, maar wordt deze in de desbetreffende wachtrij aangehouden.

Bij beide opties, indien een betalingsopdracht met een „Latest Debit Time Indicator” niet 15 minuten voor de daarin aangegeven tijd wordt uitgevoerd, wordt een automatische kennisgeving via de ICM gestuurd.

(3)

Indien het codewoord „/CLSTIME/” wordt gebruikt, wordt de betaling op dezelfde manier behandeld als een betalingsopdracht bedoeld in 2, onder b).

6.   Afwikkeling van betalingsopdrachten in de invoerverwerking

(1)

Compensatiecontroles, en in voorkomende gevallen, uitgebreide compensatiecontroles (beide termen zoals gedefinieerd onder 2 en 3) worden uitgevoerd op in de invoerverwerking ingevoerde betalingsopdrachten om te zorgen voor een snelle, liquiditeitenbesparende brutoafwikkeling van betalingsopdrachten.

(2)

In een „compensatiecontrole” wordt bepaald of de betalingsopdrachten van de begunstigde die vooraan in de zeer urgente of, indien dat niet van toepassing is, de urgente wachtrij staan, gecompenseerd kunnen worden met de betalingsopdracht van de betaler (hierna „compenserende betalingsopdrachten”). Indien een compenserende betalingsopdracht niet voldoende dekking biedt voor de respectieve betalingsopdracht van de betaler in de invoerverwerking, wordt nagegaan of voldoende liquiditeit beschikbaar is op de PM-rekening van de betaler.

(3)

Indien de compensatiecontrole faalt, kan de [naam van CB] een uitgebreide compensatiecontrole toepassen. Een uitgebreide compensatiecontrole bepaalt of in een van de wachtrijen van de begunstigde compenserende betalingsopdrachten staan ongeacht het opnametijdstip in de wachtrij. Echter, indien in de wachtrij van de begunstigde aan andere TARGET2-deelnemers gerichte betalingsopdrachten met een hogere prioriteit staan, kan alleen inbreuk worden gemaakt op het FIFO-beginsel indien de afwikkeling van een dergelijke compenserende betaling zou leiden tot een liquiditeitentoename voor de begunstigde.

7.   Afwikkeling van betalingsopdrachten in de wachtrij

(1)

De behandeling van in wachtrijen geplaatste betalingsopdrachten hangt af van de prioriteitsklasse die de opdrachtgevende deelnemer aan de betalingsopdracht heeft toegekend.

(2)

Betalingsopdrachten in de zeer urgente en de urgente wachtrij worden afgewikkeld door middel van de in paragraaf 6 beschreven compensatiecontroles, te beginnen met de betalingsopdracht vooraan in de wachtrij in geval van een liquiditeitentoename of een interventie op wachtrijniveau (wijziging van wachtrijpositie, afwikkelingstijd of afwikkelingsprioriteit of intrekking van de betalingsopdracht).

(3)

Betalingsopdrachten in de normale wachtrij worden continue afgewikkeld, met inbegrip van alle nog niet afwikkelde zeer urgente en urgente betalingsopdrachten. Er worden verschillende optimaliseringsmechanismen (algoritmes) toegepast. Indien een algoritme slaagt, worden de daaronder vallende betalingsopdrachten afgewikkeld; indien een algoritme mislukt, blijven de daaronder vallende betalingsopdrachten in de wachtrij staan. Drie verschillende algoritmes (1 tot 3) worden toegepast om betalingsstromen te compenseren. Via algoritme 4 zal afwikkelingsprocedure 5 (zoals gedefinieerd in hoofdstuk 2.8.1 van de GFG) beschikbaar zijn voor de afwikkeling van betalingsopdrachten van aangesloten systemen. Om de afwikkeling van zeer urgente transacties van aangesloten systemen op de subrekeningen van deelnemers te optimaliseren, wordt een speciaal algoritme (algoritme 5) toegepast.

a)

Onder algoritme 1 („alles-of-niets”) zal de [naam van CB] zowel voor elke relatie waarvoor een bilaterale limiet is vastgesteld, alsook voor de totale som van relaties waarvoor een multilaterale limiet is vastgesteld:

i)

de totale liquiditeitspositie van de PM-rekening van elke TARGET2-deelnemer berekenen door vast te stellen of het totaal van alle uitgaande en inkomende betalingsopdrachten in de wachtrij negatief of positief is en, indien het negatief is, controleren of het de beschikbare liquiditeit van die deelnemer te boven gaat (de globale liquiditeit zijnde de „totale liquiditeitspositie”), en

ii)

controleren of de door elke TARGET2-deelnemer met betrekking tot elke relevante PM-rekening vastgestelde limieten en reserveringen worden gerespecteerd.

Indien het resultaat van deze berekeningen en controles voor elke relevante PM-rekening positief is, wikkelen de [naam van CB] en overige betrokken CB’s alle betalingen tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de betrokken TARGET2-deelnemers.

b)

onder algoritme 2 („partieel”) zal de [naam van CB]:

i)

de liquiditeitsposities, -limieten en -reserveringen van elke relevante PM-rekening berekenen en controleren zoals onder algoritme 1; en

ii)

indien de totale liquiditeitspositie van één of meer relevante PM-rekeningen negatief is, afzonderlijke betalingsopdrachten verwijderen totdat de totale liquiditeitspositie van elke relevante PM-rekening positief is.

Daarna wikkelen de [naam van CB] en de overige betrokken CB’s alle overblijvende betalingen (behalve de verwijderde betalingsopdrachten) tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de betreffende TARGET2-deelnemers, mits er voldoende gelden aanwezig zijn.

Bij het verwijderen van betalingsopdrachten, begint de [naam van CB] met de PM-rekening van de TARGET2-deelnemer met de hoogste negatieve totale liquiditeitspositie en met de betalingsopdracht aan het eind van de wachtrij met de laagste prioriteit. Het selectieproces loopt slechts gedurende een korte, naar eigen inzicht door de [naam van CB] te bepalen tijd.

c)

onder algoritme 3 („veelvoudig”) zal de [naam van CB]:

i)

paren van PM-rekeningen van TARGET2-deelnemers vergelijken om te bepalen of betalingsopdrachten in de wachtrij met de beschikbare liquiditeit van de PM-rekeningen van de twee betrokken TARGET2-deelnemers kunnen worden afgewikkeld en binnen de door hen gestelde limieten (door te beginnen met het paar PM-rekeningen met het kleinste verschil tussen de door beide partijen aan elkaar gerichte betalingsopdrachten), en de betrokken CB of CB’s boeken die betalingen tegelijkertijd op de PM-rekeningen van de twee TARGET2-deelnemers, en

ii)

indien er, met betrekking tot een paar PM-rekeningen, zoals onder (i) beschreven, onvoldoende liquiditeiten zijn om de bilaterale positie te financieren, afzonderlijke betalingsopdrachten verwijderen tot er voldoende liquiditeiten zijn. In dit geval wikkelen de betrokken CB of CB’s de resterende betalingen (behalve de verwijderde) tegelijkertijd af op de PM-rekeningen van de twee TARGET2-deelnemers.

Na het uitvoeren van de onder i) tot ii) aangegeven controles, controleert de [naam van CB] de multilaterale afwikkelingsposities (tussen de PM-rekening van een deelnemer en de PM-rekeningen van de overige TARGET2-deelnemers waarvoor een multilaterale limiet is vastgesteld). De onder i) tot iii) beschreven procedure is hiertoe dienovereenkomstig van toepassing;

d)

onder algoritme 4 („afwikkeling partieel plus aangesloten systeem”) gaat de [naam van CB] te werk zoals onder algoritme 2, maar zonder betalingsopdrachten te verwijderen met betrekking tot de afwikkeling van een aangesloten systeem (waarvoor afwikkeling op gelijktijdige multilaterale basis plaatsvindt);

e)

onder algoritme 5 („afwikkeling van een aangesloten systeem via subrekeningen”) gaat de [naam van CB invoegen] te werk zoals onder algoritme 1, met dien verstande dat de [naam van CB] algoritme 5 start via de interface van het aangesloten systeem en alleen controleert of er voldoende geldmiddelen aanwezig zijn op de subrekeningen van de deelnemers. Bovendien wordt geen rekening gehouden met limieten en reserves. Algoritme 5 loopt ook tijdens nachtelijke afwikkeling.

(4)

Betalingsopdrachten, ingevoerd na de start van een van de algoritmes 1 tot en met 4, kunnen desalniettemin onmiddellijk worden afgewikkeld in de invoerverwerking indien de posities en limieten van de PM-rekeningen van de betrokken TARGET2-deelnemers verenigbaar zijn met zowel de afwikkeling van deze betalingsopdrachten als met de afwikkeling van betalingsopdrachten in de lopende optimaliseringsprocedure. Twee algoritmes kunnen echter niet gelijktijdig lopen.

(5)

Tijdens de verwerking overdag lopen de algoritmes opeenvolgend. Zo lang er geen gelijktijdige multilaterale afwikkeling van een aangesloten systeem op behandeling wacht, is de volgorde als volgt:

a)

algoritme 1,

b)

indien algoritme 1 faalt, dan algoritme 2,

c)

indien algoritme 2 faalt, dan algoritme 3, of indien algoritme 2 slaagt, herhaal algoritme 1.

Indien gelijktijdige multilaterale afwikkeling („procedure 5”) met betrekking tot een aangesloten systeem op behandeling wacht, loopt algoritme 4.

(6)

De algoritmes lopen flexibel door een vooraf bepaald tijdsinterval in te stellen tussen de toepassing van verschillende algoritmes om te zorgen voor een minimum interval tussen de toepassing van twee algoritmes. De tijdvolgorde wordt automatisch gereguleerd. Handmatige tussenkomst is mogelijk.

(7)

Terwijl een algoritme loopt, kan een daarin opgenomen betalingsopdracht niet opnieuw worden opgegeven (wijziging van de positie in de wachtrij) of ingetrokken. Verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken van een betalingsopdracht worden in de wachtrij geplaatst tot het algoritme is doorlopen. Indien de betrokken betalingsopdracht wordt afgewikkeld terwijl het algoritme loopt, worden verzoeken voor het opnieuw opgeven of intrekken geweigerd. Indien de betalingsopdracht niet wordt afgewikkeld, worden verzoeken van de deelnemer onmiddellijk in aanmerking genomen.

8.   Gebruik van de ICM

(1)

De ICM kan worden gebruikt voor het invoeren van betalingsopdrachten.

(2)

De ICM kan worden gebruikt voor het verkrijgen van informatie en voor liquiditeitenbeheer.

(3)

Met uitzondering van geagendeerde betalingsopdrachten en statische gegevensinformatie, zijn in de ICM alleen gegevens beschikbaar met betrekking tot de lopende werkdag. De schermen worden alleen aangeboden in het Engels.

(4)

Informatie wordt verschaft in „vraag (pull)”-faciliteit, hetgeen betekent dat elke deelnemer om informatie moet vragen. Deelnemers controleren de ICM regelmatig gedurende de werkdag op belangrijke berichten.

(5)

Voor deelnemers die gebruikmaken van toegang via internet is alleen de user-to-application-faciliteit (U2A) beschikbaar. U2A maakt directe communicatie mogelijk tussen een deelnemer en de ICM. De informatie wordt weergegeven in een browser die op een PC draait. Verdere bijzonderheden worden beschreven in het ICM Gebruikershandboek.

(6)

Elke deelnemer heeft tenminste één werkstation met toegang tot internet voor toegang tot de ICM via U2A.

(7)

Toegangsrechten tot de ICM worden verleend door middel van certificaten, waarvan het gebruik meer volledig wordt beschreven in paragraaf 10 tot en met 13.

(8)

Deelnemers kunnen de ICM ook gebruiken om liquiditeiten over te boeken:

a)

[invoegen indien van toepassing] van hun PM-rekening naar hun rekening buiten de PM;

b)

tussen de PM-rekening en de subrekeningen van de deelnemer; en

c)

van de PM-rekening naar de door het aangesloten systeem beheerde kopierekening.

9.   De GFG, het ICM-Gebruikershandboek en de „Gebruikershandleiding: Internettoegang voor de Public-Key Certificeringsdienst”

De GFG en het ICM Gebruikershandboek, zoals van tijd tot tijd gewijzigd en in het Engels gepubliceerd op de websites van de [naam van CB] en van TARGET2, en de „Gebruikershandleiding: Internettoegang voor de Public-Key Certificeringsdienst” bevatten verdere bijzonderheden en voorbeelden ter verduidelijking van de bovengenoemde regels.

10.   Afgifte, opschorting, reactivering, intrekking en vernieuwing van certificaten

(1)

De deelnemer verzoekt de [naam van CB] certificaten af te geven om toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] mogelijk te maken met gebruik van toegang via internet;

(2)

De deelnemer verzoekt de [naam van CB] om de opschorting en reactivering van certificaten, alsook om de intrekking en vernieuwing van certificaten, wanneer een certificaathouder niet langer toegang wenst te hebben tot TARGET2 of indien de deelnemer zijn activiteiten in TARGET2-[CB/landreferentie] staakt (bijv. als gevolg van een fusie of acquisitie);

(3)

De deelnemer treft elke voorzorgsmaatregel en organisatorische maatregel om te verzekeren dat certificaten overeenkomstig de Geharmonisererde Voorwaarden worden gebruikt;

(4)

De deelnemer stelt de [naam van CB] prompt in kennis van elke materiële wijziging in enigerlei informatie in de aan de [naam van CB] overgelegde formulieren in verband met de afgifte van certificaten.

(5)

De deelnemer kan maximaal vijf actieve certificaten voor elke PM-rekening hebben. Op verzoek kan de [naam van CB], naar eigen oordeel, de certificeringsautoriteiten om de afgifte van meer certificaten verzoeken.

11.   Beheer van certificaten door de deelnemer

(1)

De deelnemer verzekert de veilige bewaring van alle certificaten en treft krachtige organisatorische en technische maatregelen om nadeel voor derden te vermijden en te verzekeren dat elk certificaat alleen wordt gebruikt door de specifieke certificaathouder aan wie het werd afgegeven.

(2)

De deelnemer verschaft prompt alle informatie waarom de [naam van CB] verzoekt, en garandeert de betrouwbaarheid van die informatie. Deelnemers blijven te allen tijde volledig verantwoordelijk voor de voortdurende nauwkeurigheid van alle aan [naam van CB] verschafte informatie in verband met de afgifte van certificaten.

(3)

De deelnemer aanvaardt volledige verantwoordelijkheid en staat er voor in dat al zijn certificaathouders de aan hen toegewezen certificaten gescheiden houden van de geheime PIN- en PUK-codes.

(4)

De deelnemer aanvaardt volledige verantwoordelijkheid en staat ervoor in dat geen van zijn certificaathouders de certificaten gebruikt voor andere taken of doeleinden dan die waarvoor de certificaten werden afgegeven.

(5)

De deelnemer stelt [naam van CB] onmiddellijk in kennis van elk verzoek en elke grond voor opschorting, reactivering, intrekking of vernieuwing van certificaten.

(6)

De deelnemer verzoekt [naam van CB] onmiddellijk om opschorting van certificaten, of de daarin vervatte sleutels, die defectief zijn of niet langer in het bezit van zijn certificaathouders.

(7)

De deelnemer stelt de [naam van CB] onmiddellijk in kennis van verlies of diefstal van certificaten.

12.   Beveiligingsvereisten

(1)

Het computersysteem dat een deelnemer gebruikt voor toegang tot TARGET2 via internet, wordt gehuisvest in een pand dat in bezit is van of gehuurd wordt door de deelnemer. Toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] is alleen toegestaan vanuit een dergelijk pand en, om twijfel uit te sluiten, toegang op afstand is niet toegestaan.

(2)

De deelnemer draait alle software op computersystemen die worden geïnstalleerd en aangepast aan huidige internationale IT-beveiligingsnormen, die minimaal de in paragraaf 12, onder 3 en paragraaf 13, onder 4, beschreven vereisten omvatten. De deelnemer neemt afdoende maatregelen, waaronder met name bescherming tegen virussen en malware, maatregelen tegen phishing, hardening, en patchbeheerprocedures. De deelnemer werkt al dergelijke maatregelen en procedures regelmatig bij.

(3)

De deelnemer stelt een versleutelde communicatieverbinding in met TARGET2-[CB/landreferentie] voor toegang tot internet.

(4)

Computerrekeningen van gebruikers in de werkstations van de deelnemer hebben geen administratieve privileges. Privileges worden toegekend volgens het „least privilege”-beginsel.

(5)

De deelnemers beschermen de computersystemen die gebruikt worden voor toegang tot TARGET2-[CB/landreferentie] via internet, te allen tijde als volgt:

a)

Ze beschermen de computersystemen en werkstations tegen onbevoegde fysieke en onbevoegde netwerktoegang, door te allen tijde een firewall te gebruiken om de computersystemen en werkstations af te schermen van inkomend internetverkeer, en de werkstations van onbevoegde toegang via het interne netwerk. Ze gebruiken een firewall die bescherming biedt tegen inkomend verkeer, alsook een firewall op werkstations om te verzekeren dat alleen goedgekeurde programma’s met de buitenwereld communiceren.

b)

Het is deelnemers toegestaan op werkstations alleen de software te installeren die noodzakelijk is voor toegang tot TARGET2 en die is goedgekeurd volgens het interne veiligheidsbeleid van de deelnemer.

c)

Deelnemers verzekeren te allen tijde dat alle op de werkstations draaiende softwaretoepassingen regelmatig worden bijgewerkt en met de laatste versie worden gepatcht. Dit is met name van toepassing met betrekking tot het besturingssysteem, de internetbrowser en plug-ins.

d)

Deelnemers beperken te allen tijde uitgaand verkeer van de werkstations naar „business-critical” sites, alsook naar sites die nodig zijn voor legitieme en redelijke software-updates.

e)

Deelnemers verzekeren dat all kritische interne stromen naar of van de werkstations worden beschermd tegen openbaarmaking en kwaadaardige wijzigingen, speciaal indien bestanden via een netwerk worden doorgegeven.

(6)

De deelnemer verzekert dat zijn certificaathouders te allen tijde veilige internetzoekpraktijken toepassen, met inbegrip van:

a)

het reserveren van bepaalde werkstations voor toegang tot sites van hetzelfde niveau van kriticiteit en die sites alleen vanaf die werkstations te bezoeken;

b)

het altijd opnieuw opstarten van de browsersessie voor en na toegang via internet tot TARGET2-[CB/landreferentie];

c)

het verifiëren van de eventuele authenticiteit van het SSL-certificaat van de server bij elke login voor toegang via internet tot TARGET2-[CB/landreferentie];

d)

het verdacht zijn op e-mails die lijken te komen van TARGET2-[CB/landreferentie], en nooit het wachtwoord van het certificaat te verstrekken indien daarnaar gevraagd wordt, aangezien TARGET2-[CB/landreferentie] nooit in een e-mail of anderszins naar het wachtwoord van een certificaat zal vragen.

(7)

De deelnemer brengt te allen tijde de volgende managementbeginselen in de praktijk om risico’s voor zijn systeem te verminderen:

a)

het vaststellen van gebruikerbeheerpraktijken die verzekeren dat alleen gemachtigde gebruikers worden gecreëerd en op het systeem blijven, en het bijhouden van een nauwkeurige en bijgewerkte lijst van gemachtigde gebruikers;

b)

het controleren van dagelijks betalingsverkeer op mismatches tussen gemachtigd en feitelijk dagelijks betalingsverkeer, zowel verzonden als ontvangen;

c)

verzekeren dat een certificaathouder terwijl hij toegang heeft tot TARGET2-[CB/landreferentie] niet tegelijkertijd op een andere internetsite zoekt.

13.   Bijkomende veiligheidsvereisten

(1)

De deelnemer verzekert te allen tijde middels passende organisatorische en/of technische maatregelen dat geen misbruik wordt gemaakt van user-ID’s die worden onthuld ten behoeve van het controleren van toegangsrechten (Access Right Review), en, met name, dat geen onbevoegde personen daarvan kennis nemen.

(2)

Het gebruikersadministratieproces van de deelnemer is zodanig dat, in geval een werknemer of andere gebruiker van een systeem in het pand van een deelnemer diens organisatie verlaat, de onmiddellijke en permanente verwijdering van het betreffende user-ID verzekerd wordt.

(3)

Het gebruikersadministratieproces van de deelnemer is zodanig dat user-ID’s wier integriteit op een of andere manier in gevaar komt, onmiddellijk en permanent worden geblokkeerd, met inbegrip van gevallen van verlies of diefstal van certificaten, of indien een wachtwoord is gephisht.

(4)

Indien een deelnemer niet in staat is met beveiliging verband houdende defecten of configuratiefouten te elimineren (bijv. als gevolg van met malware geïnfecteerde systemen), kunnen de SSP-leverende CB’s na drie gevallen alle user-ID’s van de deelnemer permanent blokkeren.

Appendix IIA

TARIEVENOVERZICHT EN FACTURERING BIJ TOEGANG VIA INTERNET

Tarieven voor directe deelnemers

1.

De maandelijkse vergoeding voor het verwerken van betalingsopdrachten in TARGET2-[CB/landreferentie] voor directe deelnemers is 70 EUR per PM-rekening voor internettoegang plus 100 EUR per PM-rekening plus een vast bedrag per transactie (debitering) van 0,80 EUR.

2.

Er is een extra maandelijkse vergoeding van 30 EUR per rekening voor directe deelnemers die de BIC van hun rekening niet gepubliceerd willen zien in het TARGET2-adressenbestand.

Facturering

3.

In het geval van directe deelnemers gelden de volgende factureringsregels. De directe deelnemer ontvangt de factuur voor de voorafgaande maand met een specificatie van de te betalen vergoedingen niet later dan op de vijfde werkdag van de erop volgende maand. Betalingen geschieden ten laatste op de tiende werkdag van de maand op de door de (naam van CB) aangegeven rekening en worden van de PM-rekening van die deelnemer afgeboekt.


Naar boven