EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52016XB0128(01)

Wijzigingen van het Ethisch Kader van de ECB (Deze tekst vervangt artikel 36 bis van de tekst die is bekendgemaakt in het Publicatieblad C 204 van 20 juni 2015, blz. 3)

PB C 31 van 28.1.2016, blz. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/3


WIJZIGINGEN VAN HET ETHISCH KADER VAN DE ECB

(Deze tekst vervangt artikel 36 bis van de tekst die is bekendgemaakt in het Publicatieblad C 204 van 20 juni 2015, blz. 3)

(2016/C 31/04)

In deel I van de arbeidsvoorwaarden voor personeelsleden van de Europese Centrale Bank (ECB) met betrekking tot het Ethische Kader, wordt artikel 36 bis als volgt vervangen:

„Artikel 36 bis

Onder de in de personeelsverordeningen en -regelingen vastgelegde voorwaarden hebben personeelsleden aan wie het, na het einde van hun dienstverband bij de ECB, verboden is om een specifieke beroepswerkzaamheid uit te oefenen, vanwege hun afkoelingsperiode, en geen passende alternatieve beroepswerkzaamheden kunnen vinden en dientengevolge werkloos zijn, recht op de volgende uitkeringen voor de duur van het verbod op uitoefening van de werkzaamheden en voor zolang zij werkloos blijven:

a)

een bijzondere maandelijkse uitkering van:

80 % van het laatstgenoten basissalaris gedurende het eerste jaar,

60 % van het laatstgenoten basissalaris gedurende het daaropvolgende jaar;

b)

een kostwinners- en kindertoelage;

c)

dekking onder de ziektekosten- en ongevallenverzekering van de ECB;

d)

een schooltoelage overkomstig artikel 19, beperkt tot maximaal 299 EUR per maand, met uitzondering voor kinderen wegens erkende, dwingende pedagogische redenen als bedoeld in de personeelsverordeningen en -regelingen, in welk geval de toelage wordt verhoogd tot een maximum van 588 EUR per maand. De toelage is slechts verschuldigd tot het einde van het academische jaar waarin het personeelslid werkeloos word en op voorwaarde dat het kind gedurende het resterende gedeelte van het desbetreffende academische jaar in dezelfde onderwijsinstelling blijft.

e)

pensioenopbouw gedurende de onder punt a) bedoelde periode. Gedurende die periode blijven zij deelnemer aan de pensioenregeling en de „ECB-bijdrage”, „verplichte bijdrage” en „vrijwillige bijdrage”, indien van toepassing, worden berekend op basis van de specifieke onder punt a) bedoelde maandelijkse toelage, in plaats van het basissalaris.

De bovengenoemde uitkeringen vervangen de in artikel 36 bedoelde werkloosheidsuitkeringen, indien toepasselijk, en gelden als aanvulling op eventuele andere uitkeringen van dezelfde aard uit andere bron, inclusief werkloosheidsuitkeringen. Personeelsleden maken aanspraak op dergelijke andere uitkeringen, en doen daarvan opgave, waarna de betreffende uitkeringen in mindering worden gebracht op de door de ECB verschuldigde uitkeringen.

De bovengenoemde uitkeringen zijn niet verschuldigd aan gepensioneerde personeelsleden.”


Naar boven