EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32017D0005

Besluit (EU) 2017/468 van de Europese Centrale Bank van 26 januari 2017 tot wijziging van Besluit ECB/2010/10 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (ECB/2017/5)

PB L 77 van 22.3.2017, blz. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 30/01/2023; stilzwijgende opheffing door 32022R1917

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/468/oj

22.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/1


BESLUIT (EU) 2017/468 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 26 januari 2017

tot wijziging van Besluit ECB/2010/10 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (ECB/2017/5)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 5.1 en artikel 34.1,

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), met name artikel 7,

Gezien Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (2), met name artikel 6, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 2157/1999 van de Europese Centrale Bank van 23 september 1999 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (ECB/1999/4) (3),

Overwegende:

(1)

De in Besluit ECB/2010/10 (4) uiteengezette procedure voor het verzamelen van informatie over niet-naleving en sanctieoplegging is een effectief instrument gebleken voor de verwerking van gevallen van niet-naleving van statistische rapportagevereisten en moet derhalve uitgebreid worden zodat die procedure ook van toepassing is op gevallen van niet-naleving uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/48) (5).

(2)

De verplichting van informatieplichtigen om te antwoorden op vragen van de Europese Centrale Bank of nationale centrale banken aangaande mogelijke gevallen van niet-naleving van hun rapportageverplichtingen moet verduidelijkt worden.

(3)

Besluit ECB/2010/10 moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit ECB/2010/10 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 2 wordt als volgt vervangen:

„2.

„monetaire-financiële instelling” (MFI): heeft dezelfde betekenis als in artikel 1, punt a) van Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) (*1); en wordt met betrekking tot Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/48) (*2) zo gelezen dat monetaire-financiële instelling alle in Unie en de EVA gevestigde MFI-bijkantoren omvat, tenzij enige bepaling van die Verordening expliciet anders bepaalt;

b)

punt 6 wordt als volgt vervangen:

„6.

„uiterste termijn van de NCB”: de door iedere NCB vastgestelde datum en het tijdstip voor het ontvangen van gegevens zijdens de informatieplichtigen;”;

c)

het volgende punt 10 wordt ingevoegd:

„10.

„bijkantoor”: een vestiging die een onderdeel zonder juridische zelfstandigheid is van een instelling en die rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk de handelingen verricht die eigen zijn aan de werkzaamheden van de instelling;”;

d)

het volgende punt 11 wordt ingevoegd:

„11.

„in de Unie- en EVA gevestigd bijkantoor”: een in een Unielidstaat of in een EVA-land gevestigd en geregistreerd bijkantoor;”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt vervangen:

„1.   De ECB en de NCB’s zien toe op de naleving door informatieplichtigen van de minimumnormen, zoals vereist om te voldoen aan hun rapportageverplichtingen, welke minimumnormen zijn vastgelegd in bijlage IV bij Verordening (EU) nr.1071/2013 (ECB/2013/33), bijlage II bij Verordening (EU) nr.1072/2013 (ECB/2013/34) (*3), bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38), bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1074/2013 (ECB/2013/39), bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40), en bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1333/2014 (ECB/2014/48). Niet-naleving kan de ECB en de bevoegde NCB doen besluiten een beoordelingsfase uit te voeren en/of een niet-nalevingsprocedure te initiëren, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 en 2. Na een niet-nalevingsprocedure kan de ECB overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98 sancties opleggen.

b)

het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Dit Besluit laat de bevoegdheid van de ECB tot sanctieoplegging overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98 onverlet.”.

3)

In artikel 3, lid 1 wordt punt a) als volgt vervangen:

„a)

de ECB of de bevoegde NCB, indien de zij niet-naleving van de rapportagevereisten hebben geregistreerd, kan de betrokken informatieplichtige verwittigen van de aard van de geregistreerde niet-naleving en corrigerende maatregelen aanbevelen om herhaling van niet-naleving te vermijden;”.

4)

In artikel 4 wordt lid 2 als volgt vervangen:

„2.   De ernst van niet-naleving inzake tijdigheid hangt af van het aantal werkdagen of uren vertraging ten aanzien van de uiterste termijn van de ECB of de NCB.”.

5)

Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 4 bis

Antwoorden op vragen

Binnen het door de ECB of de betrokken NCB vastgestelde tijdsbestek antwoorden informatieplichtigen op vragen aangaande mogelijke gevallen van niet-naleving van statistische rapportageverplichtingen.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 1 april 2017 in werking. Het is van toepassing vanaf de referentieperiode 31 maart 2017 voor dagelijkse rapportagevereisten, vanaf de referentieperiode maart 2017 voor maandelijkse en jaarlijkse rapportagevereisten en vanaf het eerste kwartaal van 2017 voor kwartaalrapportagevereisten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 26 januari 2017.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.

(3)  PB L 264 van 12.10.1999, blz. 21.

(4)  Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank van 19 augustus 2010 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (PB L 226 van 28.8.2010, blz. 48).

(5)  Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2014 houdende geldmarktstatistieken (ECB/2014/48) (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 97).

(*1)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(*2)  Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2014 houdende geldmarktstatistieken (ECB/2014/48) (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 97).”;

(*3)  Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51).”;


Naar boven