EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32016O0031

Richtsnoer (EU) 2016/2298 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2016 houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2016/31)

PB L 344 van 17.12.2016, blz. 102–116 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2016/2298/oj

17.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/102


RICHTSNOER (EU) 2016/2298 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 2 november 2016

houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2016/31)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 3.1, eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2, en artikel 20, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van instrumenten en procedures voor gebruik door het Eurosysteem dat bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten (hierna „NCB's” genoemd), teneinde dat beleid in de eurogebiedlidstaten uniform toe te passen.

(2)

Binnen het kader van monetairbeleidstransacties kan het Eurosysteem ofwel vaste rentetenders ofwel variabele rentetenders uitvoeren. Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet gewijzigd worden vanwege een aantal noodzakelijke technische en redactionele verbeteringen die verband houden met de operationele stappen van de tenderprocedures.

(3)

Gezien de implementatie van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) in lidstaten, acht het Eurosysteem het noodzakelijk de beleenbaarheidscriteria te wijzigen en de risicobeheersingsmaatregelen aan te passen die van toepassing zijn op ongedekte voorkeursschuldbewijzen die zijn uitgegeven door kredietinstellingen of beleggingsondernemingen of door binnen hun onderpandkader nauw met hen verbonden entiteiten.

(4)

Het Eurosysteem heeft een gemeenschappelijk kader ontwikkeld voor als onderpand beleenbare activa, zodat alle Eurosysteemkrediettransacties geharmoniseerd uitgevoerd worden door de toepassing van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) in alle eurogebiedlidstaten. De Raad van bestuur acht het noodzakelijk het onderpandkader van het Eurosysteem op een aantal punten te wijzigen om couponstructuren daarin op te kunnen nemen met een eventueel negatieve kasstroom voor verhandelbare activa.

(5)

Het Eurosysteem vereist de verstrekking van alomvattende en gestandaardiseerde leningsgewijze gegevens inzake onderpanddepot van kasstroomgenererende activa die onderpand vormen voor effecten op onderpand van activa. Leningsgewijze gegevens moeten de betrokken partijen bij een door het Eurosysteem aangewezen databank voor leningsgewijze gegevens indienen. Transparantie verlangt nadere verduidelijking van Eurosysteemvereisten voor de aanwijzing van databanken voor leningsgewijze gegevens en het eigenlijke aanwijzingsproces.

(6)

Om de toereikendheid van het Eurosysteemonderpand te waarborgen, is wijziging noodzakelijk van de beleenbaarheidscriteria voor kredietvorderingen en, met name, het criterium ter beperking van uitwinning. NCB's moeten specifieke maatregelen nemen om het salderingsrisico uit te sluiten, of aanzienlijk te matigen, wanneer zij kredietvorderingen als onderpand aanvaarden. Voor 1 januari 2018 uitgegeven kredietvorderingen waarop die maatregelen niet van toepassing waren, kunnen tot 31 december 2019 als onderpand gemobiliseerd worden, mits zij voldoen aan alle overige beleenbaarheidscriteria.

(7)

Om het Eurosysteem te beschermen tegen het risico van financieel verlies bij wanbetaling van een wederpartij, moeten op als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties gemobiliseerde beleenbare activa de risicobeheersingsmaatregelen van toepassing zijn die zijn vastgelegd in titel VI van deel vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). Ten gevolge van de regelmatige herziening van het risicobeheersingskader van het Eurosysteem is de Raad van bestuur van mening dat meerdere wijzigingen uitgevoerd moeten worden.

(8)

Beleenbare activa moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van het Eurosysteem die zijn vastgelegd in het Eurosysteemkredietbeoordelingskader (ECAF) dat de procedures, regels en technieken vastlegt om te waarborgen dat het Eurosysteemvereiste van hoge kredietstandaarden voor beleenbare activa wordt aangehouden. Na herziening van de ECAF-regels zijn specifieke wijzigingen noodzakelijk met name met betrekking tot de algemene aanvaardingscriteria van externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's) en aanvullende operationele vereisten voor EKBI's ten aanzien van gedekte obligaties.

(9)

Duidelijkheidshalve is een aantal kleine wijzigingen noodzakelijk, bijvoorbeeld met betrekking tot de terminologie van gedekte obligaties.

(10)

Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd,

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 12 wordt als volgt vervangen:

„12.   „gedekte obligatie”: schuldbewijs dat een dubbele claim heeft: a) direct of indirect op een kredietinstelling, en b) op een dynamische cover pool van onderliggende activa, waarvoor geen onderverdeling van het risico bestaat;”;

b)

het volgende punt 46 bis wordt ingevoegd:

„46 bis.   „beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013;”;

c)

punt 48 wordt als volgt vervangen:

„48.   „gedekte obligaties van het „Jumbo”-type”: gedekte obligaties met een geëmitteerde som van ten minste 1 miljard EUR, waarvoor door ten minste drie grote marktpartijen regelmatig bied- en laatkoersen worden genoteerd;”;

d)

punt 71 wordt als volgt vervangen:

„71.   „overige gedekte obligaties”: gestructureerde gedekte obligaties of multi cédulas;”;

e)

punt 74 wordt als volgt vervangen:

„74.   „openbare kredietbeoordeling”: kredietbeoordeling die: a) is uitgegeven of goedgekeurd door in de Unie geregistreerde ratingbureaus en die het Eurosysteem heeft aanvaard als een externe kredietbeoordelingsinstelling, en b) openbaar is gemaakt of op inschrijving worden verspreid;”;

f)

punt 88 wordt als volgt vervangen:

„88.   „gestructureerde gedekte obligaties”: gedekte obligaties, met uitzondering van multi cédulas, die niet worden uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (*1);

(*1)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).”;"

g)

punt 94 wordt als volgt vervangen:

„94.   „Icbe's-conforme gedekte obligaties”: gedekte obligaties, die worden uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG;”.

2)

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt tabel 4 als volgt vervangen:

„Tabel 4

De operationele stappen bij een tenderprocedure

Stap 1

Tenderaankondiging

a)

Openbare bekendmaking door de ECB

b)

Openbare bekendmaking door de NCB's en rechtstreeks aan afzonderlijke wederpartijen (indien noodzakelijk geacht)

Stap 2

Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen

Stap 3

Beoordeling van de inschrijvingen door het Eurosysteem

Stap 4

Toewijzing en bekendmaking van tenderresultaten

a)

Besluit omtrent tendertoewijzing door de ECB

b)

Openbare bekendmaking toewijzingsresultaten door de ECB

Stap 5

Certificering van de afzonderlijke toewijzingsresultaten

Stap 6

Afrekening van de transactie”;

b)

in lid 2 worden tabellen 5 en 6 als volgt vervangen:

„Tabel 5

Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij een standaardtenderprocedure (tijden zijn uitgedrukt in Midden-Europese tijd)  (3)

Image Tekst van het beeld

Tabel 6

Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij snelle tenders (tijden zijn uitgedrukt in CET)

Image Tekst van het beeld

(3)  Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de Midden-Europese zomertijd."

3)

In artikel 30 worden leden 1 en 2 als volgt vervangen:

„1.   De ECB maakt standaardtenders vooraf publiekelijk bekend. Daarnaast kunnen de NCB's standaardtenders publiekelijk aankondigen en rechtstreeks aan wederpartijen, indien noodzakelijk geacht.

2.   De ECB kan snelle tenders vooraf publiekelijk bekendmaken. Bij een snelle tender die vooraf publiekelijk wordt aangekondigd, kan de NCB de gekozen wederpartijen rechtstreeks benaderen, indien dit noodzakelijk wordt geacht. Bij een snelle tender die niet vooraf publiekelijk wordt aangekondigd, worden de gekozen wederpartijen rechtstreeks door de NCB's benaderd.”.

4)

Artikel 43, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   De ECB kondigt haar toewijzingsbesluit omtrent de tenderresultaten publiekelijk aan. Daarnaast kunnen de NCB's het toewijzingsbesluit van de ECB publiekelijk aankondigen en rechtstreeks aan wederpartijen indien zij dit noodzakelijk achten.”.

5)

Artikel 55 bis, lid 3, wordt als volgt vervangen:

„3.   Ten aanzien van bijkantoren houdt de uit hoofde van lid 1 gerapporteerde informatie verband met de instelling waartoe het bijkantoor behoort.”.

6)

Artikel 61, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   De ECB publiceert een bijgewerkte lijst van beleenbare verhandelbare activa op haar website, in overeenstemming met de op haar website aangegeven methoden, en actualiseert deze lijst iedere dag waarop Target2 operationeel is. Op de lijst van beleenbare verhandelbare activa opgenomen verhandelbare activa worden beleenbaar bij bekendmaking van de lijst. Bij wijze van uitzondering op deze regel kan het Eurosysteem beleenbaarheid toekennen vanaf de emissiedatum in het specifieke geval van kortlopende schuldbewijzen met verevening op dezelfde dag. De overeenkomstig artikel 87, lid 3, beoordeelde activa worden niet opgenomen op deze lijst van beleenbare verhandelbare activa.”.

7)

Artikel 63, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Teneinde beleenbaar te zijn, moeten schuldbewijzen tot de finale aflossing een van de volgende couponstructuren hebben:

a)

vastrentende coupons, nulcoupons en getrapte coupons (multi-step coupons) met een vooraf vastgesteld couponverloop en vooraf vastgestelde couponwaarden, of

b)

variabele coupons met de volgende structuur: couponrente = (referentierente * l) ± x, met f ≤ couponrente ≤ c, waarbij:

i)

de referentierente is slechts een van de volgende op een bepaald moment:

een eurogeldmarktrente (e.g. Euribor, Libor) of dergelijke indices;

een vaste rente bij een looptijdswap (constant maturity swap rate) (bv. CMS, EIISDA, EUSA);

het rendement van één overheidsobligatie uit het eurogebied, of een index van meerdere overheidsobligaties uit het eurogebied, met een looptijd van één jaar of minder;

een inflatie-index van het eurogebied;

ii)

f (bodem), c (plafond), l (hefboomfactor/afbouw hefboomfactor) en x (marge) zijn, indien van toepassing, cijfers die hetzij bij de uitgifte vastgesteld, hetzij vastgelegd zijn en in de loop van de tijd slechts kunnen veranderen volgens een vooraf bij uitgifte vastgelegd verloop waarbij l groter is dan 0 gedurende de gehele looptijd van het activum. Voor variabele coupons met inflatie-index als referentierente, is l gelijk aan één.”.

8)

Het volgende artikel 77 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 77 bis

Investeringsbeperkingen ten aanzien van effecten op onderpand van activa

Investeringen van geld dat een tegoed is van de bankrekening van de emittent, of van enige intermediaire SPV's bankrekening krachtens de transactiedocumentatie, bestaan noch geheel, noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel, uit tranches van andere effecten op onderpand van activa, credit-linked notes, swaps of derivaten, synthetische effecten of soortgelijke vorderingen.”.

9)

Artikel 73, lid 7, wordt geschrapt.

10)

Artikel 78, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Alomvattende en gestandaardiseerde leningsgewijze gegevens inzake het depot van kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor effecten op onderpand van activa, worden beschikbaar gesteld in overeenstemming met de in bijlage VIII weergegeven procedures, waaronder de informatie aangaande de vereiste scores inzake gegevenskwaliteit en de vereisten voor de aanwijzing door het Eurosysteem van databanken voor leningsgewijze gegevens. Bij de beleenbaarheidsbeoordeling houdt het Eurosysteem rekening met a) niet-ingediende gegevens, en b) hoe vaak in specifieke velden de leningsgewijze gegevens nietszeggend worden bevonden.”.

11)

In deel vier, titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, wordt de volgende onderafdeling 4 ingevoegd:

„Onderafdeling 4

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde ongedekte schuldbewijzen

Artikel 81 bis

Beleenbaarheidscriteria voor bepaalde ongedekte schuldbewijzen

1.   Om voor Eurosysteemkrediettransacties beleenbaar te zijn, moeten ongedekte door kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, of door met hen nauw verbonden entiteiten zoals bedoeld in artikel 138, lid 2, uitgegeven schuldbewijzen, voldoen aan de algemene beleenbaarheidscriteria die verband houden met alle in afdeling 1 vastgelegde types verhandelbare activa, met uitzondering van het in artikel 64 vastgelegde vereiste voor zover op het ongedekte schuldbewijs wettelijke achterstelling van toepassing is.

2.   Binnen het kader van deze onderafdeling betekent wettelijke achterstelling, gebaseerd op een op de emittent toepasselijk wettelijk kader, achterstelling van een ongedekt schuldbewijs waarop krachtens de voorwaarden van het schuldbewijs geen achterstelling van toepassing is, d.w.z. contractuele achterstelling.”.

12)

Artikel 83, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

Een EKBI-emissierating: deze rating verwijst naar een EKBI-kredietbeoordeling voor hetzij een emissie dan wel, bij gebreke aan een emissierating van dezelfde EKBI, de programma-/of emissiereeksen onder welke het activum wordt geëmitteerd. Een EKBI- beoordeling voor een programma-/of emissiereeks is slechts relevant indien deze geldt voor het betreffende specifieke activum en de EKBI expliciet en ondubbelzinnig bevindt dat het activum overeenkomt met de ISIN-code van het activum en er geen afwijkende emissierating van dezelfde EKBI bestaat. Voor EKBI-emissieratings maakt het Eurosysteem geen onderscheid op basis van de oorspronkelijke looptijd van het activum.”.

13)

In artikel 104 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:

„3 bis.   Met ingang van 1 januari 2018 maken NCB's gebruik van een mechanisme om te waarborgen dat het salderingsrisico werd uitgesloten, of aanzienlijk werd gematigd, wanneer zij kredietvorderingen als onderpand aanvaarden die na die datum werden uitgegeven. Voor 1 januari 2018 uitgegeven kredietvorderingen, waarop dat mechanisme niet van toepassing was, kunnen tot en met 31 december 2019 als onderpand gemobiliseerd worden, mits zij voldoen aan alle overige beleenbaarheidscriteria.”.

14)

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

a)

leden 1 en 2 worden als volgt vervangen:

„1.   In het ECAF-kader gelden voor EKBI's de volgende algemene aanvaardingscriteria:

a)

de Europese Autoriteit voor effecten en markten registreert EKBI's overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009;

b)

EKBI's voldoen aan de operationele criteria en bieden relevante dekking om te waarborgen dat het ECAF efficiënt wordt toegepast. Met name hangt het gebruik van een EKBI-kredietbeoordeling ervan af of het Eurosysteem informatie over deze beoordelingen heeft, evenals informatie voor de vergelijking en de toewijzing, d.w.z. mapping, van de beoordeling aan de kredietkwaliteitscategorieën van het Eurosysteem, de kredietkwaliteitsdrempel en voor de prestatietoezichtprocedure krachtens artikel 126.

2.   Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor op verzoek van een ratingbureau (CRA) al dan niet een ECAF-aanvaardingsprocedure te initiëren. Bij de totstandkoming van zijn besluit houdt het Eurosysteem er onder meer rekening mee of het CRA relevante dekking biedt voor de efficiënte toepassing van het ECAF overeenkomstig de in bijlage IX bis uiteengezette vereisten.”;

b)

het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

„2 bis.   Na de initiatie van een ECAF-aanvaardingsprocedure onderzoekt het Eurosysteem alle relevant geachte aanvullende informatie om de efficiënte toepassing van het ECAF te waarborgen, bijvoorbeeld of de EKBI kan voldoen aan de criteria en regels van het ECAF-prestatietoezichtproces overeenkomstig de in bijlage IX uiteengezette vereisten en de specifieke criteria in bijlage IX ter (indien toepasselijk). Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor een EKBI voor ECAF-doeleinden al dan niet te aanvaarden op basis van de verstrekte informatie en zijn eigen duediligencebeoordeling.”.

15)

Artikel 122, lid 3, onder b), wordt als volgt vervangen:

„b)

een door de bevoegde autoriteit bijgewerkte beoordeling waarin de thans beschikbare informatie verwerkt is inzake alle aangelegenheden betreffende het gebruik van het IRB-systeem voor onderpanddoeleinden en alle aangelegenheden aangaande de voor de ECAF-prestatietoezichtproces gebruikte gegevens;”.

16)

Artikel 137, lid 2, wordt als volgt vervangen:

„2.   De algemene beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa, zoals bedoeld in deel vier, titel II, zijn van toepassing, met dien verstande dat verhandelbare activa:

a)

uitgegeven, aangehouden en afgewikkeld mogen worden buiten de EER;

b)

in andere valuta dan de euro mogen luiden, en

c)

geen couponwaarde hebben die resulteert in een negatieve kasstroom.”.

17)

Artikel 138, lid 3, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

nauwe banden tussen de wederpartij en een EER-publiekrechtelijk lichaam met belastingheffingsbevoegdheid, dan wel gevallen waarin een schuldbewijs dat is gegarandeerd door een of meer EER-publiekrechtelijke lichamen met belastingheffingsbevoegdheid en de betrokken waarborg voldoet aan de kenmerken zoals bedoeld in artikel 114, in alle gevallen behoudens artikel 139, lid 1;”.

18)

Artikel 139, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Ongedekte schuldbewijzen die een wederpartij of enige nauw met haar verbonden entiteit heeft uitgegeven, zoals bedoeld in artikel 138, lid 2, en volledig gegarandeerd worden door een of meer EER-publiekrechtelijke lichamen met belastingheffingsrecht, worden door die wederpartij niet gemobiliseerd als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties noch:

a)

rechtstreeks, noch

b)

onrechtstreeks indien zij zijn opgenomen in een pool van gedekte obligaties.”.

19)

Artikel 141, lid 1, wordt als volgt vervangen:

„1.   Een wederpartij biedt niet aan noch gebruikt als onderpand ongedekte schuldbewijzen die een kredietinstelling heeft uitgegeven, of een andere entiteit waarmee zij nauwe banden heeft, voor zover de waarde van dat onderpand dat een kredietinstelling heeft uitgegeven, of een andere entiteit waarmee zij nauwe banden heeft, samen meer dan 2,5 % bedraagt van de totale waarde van de door die wederpartij na toepassing van het surpluspercentage als onderpand gebruikte activa. Deze 2,5 %-drempel is niet van toepassing in de volgende gevallen:

a)

indien de waarde van die activa na enige toepassing van het surpluspercentage niet meer dan 50 miljoen EUR bedraagt, of

b)

indien die activa gegarandeerd worden door een publiekrechtelijk lichaam met belastingheffingsrecht in de vorm van een garantie die voldoet aan de in artikel 114 bedoelde kenmerken.”.

20)

Artikel 143 wordt geschrapt.

21)

Het volgende artikel 144 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 144 bis

Beleenbare activa met negatieve kasstromen

1.   NCB's bepalen dat een wederpartij aansprakelijk blijft voor de tijdige betaling van bedragen van negatieve kasstromen die verband houden met beleenbare activa die zij als onderpand heeft aangeboden of gebruikt.

2.   Indien een wederpartij niet tijdig betaalt krachtens lid 1, kan het Eurosysteem die betrokken betaling uitvoeren, maar is daartoe niet gehouden. NCB's bepalen dat een wederpartij het Eurosysteem op verzoek van het Eurosysteem onmiddellijk enig bedrag aan negatieve kasstroom terugbetaalt dat het Eurosysteem heeft betaald omdat de wederpartij niet betaald heeft. Indien een wederpartij krachtens lid 1 niet tijdig betaalt, heeft het Eurosysteem het recht onmiddellijk en zonder voorafgaande kennisgeving een bedrag, dat gelijk is aan het bedrag dat het Eurosysteem namens die wederpartij moet betalen, te debiteren van hetzij:

a)

de PM-rekening (payment module account) in Target2 van de betrokken wederpartij, zoals bepaald in artikel 36, lid 6, van bijlage II bij Richtsnoer ECB/2012/27, of

b)

met voorafgaande toestemming van een verevenende bank, de Target2 PM-rekening van een verevenende bank, die wordt gebruikt voor de Eurosysteemkrediettransacties van de betrokken wederpartij, of

c)

enige andere rekening die kan worden gebruikt voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, welke rekening de betrokken wederpartij aanhoudt bij de NCB.

3.   Enig uit hoofde van lid 2 door het Eurosysteem betaald bedrag dat een wederpartij na gedaan verzoek niet onmiddellijk terugbetaalt, en dat het Eurosysteem niet kan debiteren van enige relevante rekening zoals bepaald uit hoofde van lid 2, wordt als een krediet van het Eurosysteem beschouwd waarvoor een sanctie toepasselijk is overeenkomstig artikel 154.”.

22)

Artikel 154, lid 1, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

aangaande transacties met wederinkoop en deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden, de in artikel 15 vastgelegde verplichtingen van toereikend onderpand en de verevening van het bedrag dat de wederpartij toegewezen werd gedurende de hele loopduur van een specifieke transactie, waaronder uitstaande bedragen van een specifieke transactie in geval de NCB ten aanzien van de restlooptijd van de transactie overgaat tot vroegtijdige beëindiging;”.

23)

In artikel 154, lid 1, wordt het volgende punt e) toegevoegd:

„e)

enige betalingsverplichting krachtens artikel 144 bis, lid 3.”.

24)

Artikel 156, lid 1, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

een financiële sanctie werd opgelegd;”.

25)

Artikel 156, lid 4, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

een financiële sanctie werd opgelegd;”.

26)

in artikel 166 wordt het volgende lid 4 bis toegevoegd:

„4 bis.   Elke NCB hanteert contracten of reglementen die steeds waarborgen dat de eigen NCB steeds juridisch een financiële sanctie kan opleggen, omdat een wederpartij niet terugbetaalt, of een krediet, geheel of gedeeltelijk, of de terugkoopprijs, dan wel de aangekochte activa niet levert op de vervaldatum, of wanneer anderszins verschuldigd, zulks indien zij krachtens artikel 166, lid 2, geen verhaalsmogelijkheid heeft. De financiële sanctie wordt overeenkomstig bijlage VII, afdeling I, punt 1, onder a), en punten 2 en 4, bij dit richtsnoer vastgesteld, rekening houdend met het bedrag aan contanten dat de wederpartij niet kon betalen of terugbetalen, of aan activa die de wederpartij niet kon leveren, en het aantal kalenderdagen gedurende welke de wederpartij niet betaalde, terugbetaalde of leverde.”.

27)

Bijlagen VII, VIII en XII worden gewijzigd en nieuwe bijlagen IX bis en IX ter worden ingevoegd, zulks overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Inwerkingtreding en implementatie

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten.

2.   De nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten nemen de nodige maatregelen om te voldoen aan dit richtsnoer en passen die maatregelen met ingang van 1 januari 2017 toe. Zij stellen de ECB uiterlijk op 5 december 2016 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 november 2016.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (algemene documentatie richtsnoer) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

(2)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).


BIJLAGE

Bijlagen VII, VIII en XII bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) worden gewijzigd en de nieuwe bijlagen IX bis en IX ter worden ingevoegd, en wel als volgt:

1)

Bijlage VII, afdeling I, punt 1, onder b), wordt als volgt vervangen:

„b)

Indien een in artikel 154, lid 1, onder d) of e), vastgelegde verplichting niet wordt nagekomen, wordt een financiële sanctie berekend middels de rentevoet van de marginale beleningsfaciliteit die wordt toegepast op de dag waarop de niet-naleving begon plus 5 procentpunten. Voor herhaalde schendingen van de in artikel 154, lid 1, onder d) of e), bedoelde verplichting binnen een periode van twaalf maanden vanaf de dag waarop de eerste schending plaatsvond, wordt de boeterente voor iedere schending met nog eens 2,5 procentpunten verhoogd.”.

2)

Bijlage VII, afdeling I, punt 5, onder a), wordt als volgt vervangen:

„a)

een respijtperiode van zeven kalenderdagen is van toepassing indien de niet-naleving het gevolg is van een waardemutatie, zonder de aanvullende aanbieding van dergelijke ongedekte schuldbewijzen en zonder de verwijdering van de activa uit het totale onderpanddepot, en wel op de volgende grondslag:

i)

de waarde van de reeds aangeboden ongedekte schuldbewijzen is gestegen, of

ii)

de totale waarde van het onderpanddepot is gedaald.

In die gevallen moet de wederpartij de waarde van haar totale onderpanddepot, of de waarde van die ongedekte schuldbewijzen, binnen de respijtperiode aanpassen om aan de toepasselijke limiet te voldoen.”.

3)

Bijlage VII, afdeling I, punt 6, wordt als volgt vervangen:

„6.

Indien de wederpartij informatie heeft verstrekt die de waarde van haar onderpand vanuit het Eurosysteemperspectief aangaande artikel 145, lid 4, aantast, bijvoorbeeld onjuiste informatie inzake het uitstaande bedrag van een gebruikte kredietvordering die foutief is of was of achterhaald, of indien de wederpartij de uit hoofde van artikel 101, lid 1, onder a), iv), vereiste informatie niet tijdig verstrekt, wordt die gedaalde waarde van het onderpand aangerekend voor de berekening van de financiële sanctie krachtens lid 3 en is geen respijtperiode van toepassing. Geen sanctie wordt opgelegd indien de onjuiste informatie binnen de toepasselijke kennisgevingsperiode gecorrigeerd wordt, bijvoorbeeld voor kredietvorderingen in de loop van de volgende werkdag overeenkomstig artikel 109, lid 2.”.

4)

Bijlage VII, afdeling I, punt 7, wordt als volgt vervangen:

„7.

Indien in artikel 154, lid 1, onder d) of e), vastgelegde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt een financiële sanctie berekend door toepassing van de boeterente overeenkomstig lid 1, onder b), op het bedrag van de onterechte toegang tot de marginale beleningsfaciliteit door de wederpartij of onbetaald door het Eurosysteem verstrekt krediet.”.

5)

Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt als volgt vervangen:

„VEREISTEN INZAKE LENINGSGEWIJZE GEGEVENSRAPPORTAGE VOOR EFFECTEN OP ONDERPAND VAN ACTIVA EN DE PROCEDURE VOOR DE AANWIJZING DOOR HET EUROSYSTEEM VAN DATABANKEN VOOR LENINGSGEWIJZE GEGEVENS”;

b)

de inleiding wordt als volgt vervangen:

„Deze bijlage is van toepassing op de verstrekking van alomvattende en gestandaardiseerde leningsgewijze gegevens inzake de pool van cash-flow genererende activa die onderpand vormen voor effecten op onderpand van activa, zoals bedoeld in artikel 78, en zet de procedure uiteen voor de aanwijzing van databanken voor leningsgewijze gegevens door het Eurosysteem.”;

c)

afdeling I, punt 1, wordt als volgt vervangen:

„1.

Leningsgewijze gegevens moeten de betrokken partijen bij een door het Eurosysteem aangewezen databank voor leningsgewijze gegevens indienen. De databank voor leningsgewijze gegevens maakt die gegevens elektronisch bekend.”;

d)

de volgende nieuwe afdeling IV wordt ingevoegd:

„IV.   AANWIJZING VAN DATABANKEN VOOR LENINGSGEWIJZE GEGEVENS

I.   Aanwijzingsvereisten

1.

Om aangewezen te worden, moet een databank voor leningsgewijze gegevens voldoen aan de toepasselijke Eurosysteemvereisten, waaronder open toegang, non-discriminatie, dekking, passende bestuursstructuur en transparantie.

2.

Aangaande de vereisten van open toegang en non-discriminatie geldt het volgende ten aanzien van een databank voor leningsgewijze gegevens:

a)

zij mag niet onterecht onderscheiden tussen gegevensgebruikers bij verlenen van toegang tot leningsgewijze gegevens;

b)

zij moet criteria toepassen voor de toegang tot leningsgewijze gegevens die objectief, non-discriminatoir en publiekelijk beschikbaar zijn;

c)

zij mag toegang slechts zo min mogelijk beperken om te voldoen aan het evenredigheidsbeginsel;

d)

zij moet redelijke procedures invoeren voor gevallen waarin zij gegevensgebruikers of gegevensverstrekkers toegang weigert;

e)

zij moet technisch in staat zijn om gegevensgebruikers en gegevensverstrekkers toegang te verlenen in alle redelijke omstandigheden, waaronder gegevensbackupprocedures, gegevensbeschermingwaarborgen en calamiteitenherstelregelingen;

f)

zij mag gegevensgebruikers voor de verstrekking of extractie van leningsgewijze gegevens geen kosten in rekening brengen die discriminatoir zijn of resulteren in onnodige beperkingen van toegang tot leningsgewijze gegevens.

3.

Aangaande het dekkingsvereiste geldt het volgende ten aanzien van een databank voor leningsgewijze gegevens:

a)

zij moet robuuste technologische systemen en operationele controles inrichten en onderhouden opdat zij leningsgewijze gegevens dusdanig kan verwerken dat de Eurosysteemvereisten worden ondersteund voor het indienen van leningsgewijze gegevens ten aanzien van beleenbare activa waarop openbaarmakingsvereisten inzake leningsgewijze gegevens van toepassing zijn die in artikel 78 en in deze bijlage uiteengezet worden;

b)

zij moet geloofwaardig aan het Eurosysteem aantonen dat haar technische en operationele vermogen aanzienlijke inhoudelijke dekking mogelijk zou maken, indien zij zou worden aangewezen als databank voor leningsgewijze gegevens.

4.

Aangaande de vereisten van passende bestuursstructuur en transparantie geldt het volgende ten aanzien van een databank voor leningsgewijze gegevens:

a)

zij moet bestuursregelingen invoeren die in het belang zijn van de partijen op de ABS-markt door transparantie te bevorderen;

b)

zij moet duidelijk gedocumenteerde bestuursregelingen invoeren, de betrokken bestuursstandaards naleven en het onderhoud en de werking van een adequate organisatorische structuur waarborgen om continuïteit en goede werking te verzekeren, en

c)

zij moet het Eurosysteem voldoende toegang tot documenten en ondersteunende informatie verlenen om doorlopend te controleren of de bestuursstructuur van de databank voor leningsgewijze gegevens nog steeds geschikt is.

II.   Procedures voor aanwijzing en intrekking van aanwijzing

1.

Een verzoek tot aanwijzing door het Eurosysteem als een databank voor leningswijze gegevens moet worden ingediend bij het directoraat Risicobeheer van de ECB. Het verzoek moet adequaat gemotiveerd zijn en volledige bewijsstukken moeten aantonen dat de verzoeker voldoet aan de in dit richtsnoer uiteengezette vereisten voor databanken voor leningsgewijze gegevens. Het verzoek, de motivering en de bewijsstukken moeten schriftelijk verstrekt worden, en, indien mogelijk, in elektronische vorm.

2.

Binnen 25 werkdagen na ontvangst van het verzoek beoordeelt de ECB of het verzoek volledig is. Indien het verzoek niet volledig is, stelt de ECB vast wanneer de databank voor leningswijze gegevens uiterlijk de aanvullende informatie moet verstrekken.

3.

Nadat de ECB heeft vastgesteld dat het verzoek volledig is, stelt zij de databank voor leningswijze gegevens daarvan in kennis.

4.

Het Eurosysteem zal binnen een redelijke tijdspanne, zoals bedoeld in punt 6, een door een databank voor leningswijze gegevens gedaan verzoek tot aanwijzing onderzoeken, op basis van de naleving door de databank voor leningswijze gegevens van de in dit richtsnoer uiteengezette vereisten. Als onderdeel van haar onderzoek kan het Eurosysteem van de databank voor leningswijze gegevens verlangen dat zij met Eurosysteem-personeelsleden één of meerdere interactieve livedemonstraties uitvoert om de technische capaciteiten van de databank voor leningswijze gegevens ten overstaan van de vereisten uiteengezet in afdeling IV, onderafdeling I, punten 2 en 3, aan te tonen. Indien een dergelijke demonstratie wordt verlangd, wordt deze geacht een verplicht vereiste van de verzoekprocedure te zijn.

5.

Het Eurosysteem kan de onderzoekperiode met twintig werkdagen verlengen, indien het Eurosysteem aanvullende verduidelijking noodzakelijk acht of indien overeenkomstig lid 4 een demonstratie verlangd werd.

6.

Binnen zestig werkdagen na de in lid 3 bedoelde kennisgeving, of binnen tachtig werkdagen daarna indien lid 5 van toepassing is, beoogt het Eurosysteem een met redenen omkleed besluit tot aanwijzing, of tot weigering van aanwijzing, te nemen.

7.

Binnen vijf werkdagen na vaststelling van het besluit krachtens lid 6 zal het Eurosysteem de betrokken databank voor leningswijze gegevens van haar besluit in kennis stellen. Indien het Eurosysteem weigert de databank voor leningswijze gegevens aan te wijzen, of de aanwijzing van de databank voor leningswijze gegevens intrekt, zal zij haar besluit in de kennisgeving onderbouwen.

8.

Het door het Eurosysteem uit hoofde van lid 6 genomen besluit wordt op de vijfde dag volgende op haar kennisgeving krachtens lid 7 van kracht.

9.

Een aangewezen databank voor leningswijze gegevens moet onverwijld het Eurosysteem in kennis stellen van enige materiële wijziging in de naleving van de vereisten voor aanwijzing.

10.

Het Eurosysteem zal de aanwijzing van een databank voor leningswijze gegevens intrekken indien de databank voor leningswijze gegevens:

a)

de aanwijzing heeft verkregen door het afleggen van valse verklaringen of door andere onrechtmatige middelen, of

b)

niet meer voldoet aan de vereisten krachtens welke zij werd aangewezen.

11.

Een besluit tot intrekking van de aanwijzing van een databank voor leningswijze gegevens zal onmiddellijk van kracht worden. Effecten op onderpand van activa ten aanzien waarvan leningsgewijze gegevens via een databank voor leningswijze gegevens beschikbaar werden gesteld, waarvan de aanwijzing overeenkomstig lid 10 werd ingetrokken, kunnen voor Eurosysteemkrediettransacties beleenbaar blijven, mits aan alle overige vereisten is voldaan, gedurende een tijdspanne

a)

tot de volgende vereiste in afdeling I, punt 3, bedoelde rapportagedatum, of

b)

drie maanden volgende op het uit hoofde van lid 10 genomen besluit, indien de onder a) toegestane periode technisch niet haalbaar is voor de partij die de leningsgewijze gegevens indient en uiterlijk op de volgende vereiste rapportagedatum voor leningsgewijze gegevens zoals bedoeld in afdeling I, punt 3, een schriftelijke toelichting werd verstrekt aan de NCB die de geschiktheid beoordeelt.

Na deze periode moeten de leningsgewijze gegevens voor die effecten op onderpand van activa overeenkomstig de toepasselijke Eurosysteemvereisten beschikbaar worden gesteld via een databank voor leningswijze gegevens.

12.

Het Eurosysteem zal op de ECB-website een lijst van overeenkomstig dit richtsnoer aangewezen databanken voor leningsgewijze gegevens publiceren. Die lijst zal worden bijgewerkt binnen vijf werkdagen volgende op de vaststelling van een besluit uit hoofde van lid 6 of lid 10.”.

6)

De volgende bijlage IX bis wordt ingevoegd:

„BIJLAGE IX bis

Minimumdekkingsvereisten voor externe kredietbeoordelinginstellingen binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem

Deze bijlage is van toepassing op de aanvaarding van een ratingbureau (CRA) als een externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem (ECAF), zoals bedoeld in artikel 120, lid 2.

1.   DEKKINGSVEREISTEN

1.

Aangaande de huidige dekking, in elke van minstens drie van de vier activacategorieën a) ongedekte bankbrieven, b) bedrijfsobligaties, c) gedekte obligaties en d) effecten op onderpand van activa, moet het CRA een minimumdekking aanbieden van:

i)

10 % in de beleenbare verzameling van eurogebiedactiva, berekend in termen van beoordeelde activa en beoordeelde emittenten, met uitzondering van de activacategorie effecten op onderpand van activa, waarvoor slechts dekking in termen van beoordeelde activa van toepassing zal zijn;

ii)

20 % in de beleenbare verzameling van eurogebiedactiva, berekend in termen van nominale uitstaande bedragen;

iii)

in minstens twee derde van de eurogebiedlidstaten met beleenbare activa in de respectieve activacategorieën, moet het CRA de vereiste dekking van beoordeelde activa, beoordeelde emittenten of beoordeelde nominale bedragen aanbieden zoals bedoeld in punten i) en ii).

2.

Het CRA moet overheidsratings verstrekken voor minstens alle landen waarin eurogebiedemittenten ingezeten zijn waar activa in een van de vier in lid 1 bedoelde activacategorieën door deze CRA beoordeeld worden, met uitzondering van de activa waarvoor het Eurosysteem de respectieve landenrisicobeoordeling niet relevant acht voor de kredietbeoordeling door het CRA voor de emissie, de emittent of de initiator.

3.

Aangaande de historische dekking moet het CRA in elk van de laatste drie jaar voorafgaande aan het verzoek om de toepassing van ECAF-aanvaarding minstens aan 80 % van de in leden 1 en 2 bedoelde minimumdekkingsvereisten voldoen en moet het aan 100 % van die vereisten voldoen ten tijde van het verzoek en gedurende de gehele periode van ECAF-aanvaarding.

2.   DEKKINGSBEREKENING

1.

Dekking wordt berekend op basis van kredietbeoordelingen die het CRA overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 heeft afgegeven of bekrachtigd en die voldoen aan alle overige vereisten voor ECAF-doeleinden.

2.

De dekking van een bepaalde CRA is gebaseerd op kredietbeoordelingen van beleenbare activa voor Eurosysteemmonetairbeleidstransacties en wordt overeenkomstig de voorrangsregels uit hoofde van artikel 84 berekend door slechts die CRA-beoordelingen in aanmerking te nemen.

3.

In de berekening van de minimumdekking van een nog niet voor ECAF-doeleinden aanvaarde CRA neemt het Eurosysteem tevens relevante kredietbeoordelingen op die zijn verstrekt voor activa die niet beleenbaar zijn omdat een rating van ECAF-aanvaarde EKBI ontbreekt.

3.   NALEVINGSTOETSING

1.

De naleving van deze dekkingsvereisten door aanvaarde EKBI's zal jaarlijks worden getoetst.

2.

Niet-naleving van de dekkingsvereisten kan overeenkomstig ECAF-regels en -procedures worden gesanctioneerd.”.

7)

De volgende bijlage IX ter wordt ingevoegd:

„BIJLAGE IX ter

Minimumvereisten in het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem voor rapporten inzake nieuwe emissies en toezicht betreffende programma's voor gedekte obligaties

1.   INLEIDING

Voor doeleinden van het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem (ECAF) moeten externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's) aangaande artikel 120, lid 2 bis, met ingang van 1 juli 2017 voldoen aan specifieke operationele criteria met betrekking tot gedekte obligaties. EKBI's moeten met name:

a)

recentelijk beoordeelde programma's voor gedekte obligaties toelichten in een publiekelijk beschikbaar kredietbeoordelingsrapport, en

b)

toezichtrapporten inzake programma's voor gedekte obligaties op kwartaalbasis beschikbaar stellen.

Deze bijlage zet deze minimumvereisten gedetailleerd uiteen.

Naleving door EKBI's van deze vereisten zal regelmatig getoetst worden. Indien voor een specifiek programma voor gedekte obligaties niet aan de criteria voldaan wordt, mag het Eurosysteem ervan uitgaan dat de met het betrokken programma voor gedekte obligaties samenhangende publieke kredietbeoordeling(en) niet voldoen aan de hoge kredietstandaarden van het ECAF. Derhalve mag de betrokken publieke EKBI-kredietbeoordeling niet worden gebruikt om kredietkwaliteitsvereisten op te stellen voor uit hoofde van het specifieke programma voor gedekte obligaties uitgegeven verhandelbare activa.

2.   MINIMUMVEREISTEN

a)

De in punt 1, onder a), bedoelde publiekelijk beschikbare kredietbeoordelingsrapporten (rapporten inzake nieuwe emissies) moeten een alomvattende analyse omvatten van de structurele en juridische aspecten van het programma, een gedetailleerde beoordeling van het onderpanddepot, een analyse van het herfinancierings- en marktrisico, een analyse van de transactiedeelnemers, EKBI-eigenaarsperspectief en -maatstaven en een analyse van enige andere relevante transactiedetails.

b)

De EKBI moet de in punt 1, onder b), bedoelde toezichtrapporten uiterlijk acht weken na ieder kwartaalultimo publiceren. De toezichtrapporten moeten de volgende informatie omvatten:

i)

enige EKBI-eigenaarsmaatstaven, waaronder de meest recente beschikbare dynamische eigenaarsmaatstaven die werden gebruikt voor de bepaling van de rating. Indien de datum waarop de eigenaarsmaatstaven betrekking hebben, verschilt van de publicatiedatum van het rapport, moet de datum waarop de eigenaarsmaatstaven betrekking hebben, geëxpliciteerd worden;

ii)

een programmaoverzicht omvat minstens de uitstaande activa en passiva, de emittent en overige belangrijke transactiepartijen, het belangrijkste onderpandactivatype, het op het programma toepasselijke juridische kader en de rating van het programma en de emittent;

iii)

overpandniveaus, waaronder feitelijk en gecommitteerd overpand;

iv)

het activa-passivaprofiel, waaronder het looptijdtype van de gedekte obligaties, bv. gegarandeerde hoofdsomaflossing, niet-gegarandeerde hoofdsomaflossing, of pass through, de gewogen gemiddelde restlooptijd van de gedekte obligaties en het onderpanddepot en informatie over de rentevoet en valutamismatches;

v)

ten tijde van de publicatie van het rapport bestaande rentevoet- en valutaswapovereenkomsten, waaronder de namen van de swapwederpartijen en, indien beschikbaar, hun identificatiecode voor rechtspersonen;

vi)

de valutaspreiding, waaronder een uitsplitsing in termen van waarde op het niveau van het onderpanddepot en de afzonderlijke obligaties;

vii)

onderpanddepotactiva, waaronder de activabalans, activatypes, aantal en gemiddelde grootte van leningen, aanhouden van activa (seasoning), looptijd, lening-waarderingratio's, regionale spreiding en spreiding betalingsachterstanden;

viii)

onderpanddepot vervangende activa, waaronder de activabalans;

ix)

de lijst van alle beoordeelde effecten in het programma, geïdentificeerd door hun internationaal effectenidentificatienummer (ISIN). Deze openbaarmaking kan ook plaatsvinden middels een op de EKBI-website gepubliceerd afzonderlijk downloadbaar bestand;

x)

een lijst van gegevensdefinities en gegevensbronnen die werden gebruikt voor het opstellen van het toezichtrapport. Deze openbaarmaking kan ook plaatsvinden middels een op de EKBI-website gepubliceerd afzonderlijk bestand.”.

8)

Bijlage XII, afdeling VI, wordt als volgt gewijzigd:

a)

tabel 1 wordt als volgt vervangen:

„Tabel 1

In de transacties gemobiliseerde verhandelbare activa

Kenmerken

Naam

Activumklasse

Vervaldatum

Couponkenmerken

Couponfrequentie

Restlooptijd

Surpluspercentage

Activum A

Icbe's-conforme gedekte obligaties van het Jumbo-type

30.8.2018

Vaste rentevoet

zes maanden

4 jaar

2,50 %

Activum B

Obligatie centrale overheid

19.11.2018

Variabele rentevoet

twaalf maanden

4 jaar

0,50 %

Activum C

Obligatie

12.5.2025

Rentevoet nulcoupon

 

> 10 jaar

13,00 %


Koersen in % (inclusief lopende rente) (*1)

30.7.2014

31.7.2014

1.8.2014

4.8.2014

5.8.2014

6.8.2014

7.8.2014

101,61

101,21

99,50

99,97

99,73

100,01

100,12

 

98,12

97,95

98,15

98,56

98,59

98,57

 

 

 

 

 

53,71

53,62

b)

punt 1 onder „OORMERKINGSSYSTEEM” wordt als volgt vervangen:

„1.

Op 30 juli 2014 sluit de wederpartij een repo af met de NCB, die voor 50,6 miljoen EUR aan activum A koopt. Activum A is een icbe's-conforme gedekte obligatie van het Jumbo-type met een vaste coupon die op 30 augustus 2018 vervalt en in de kredietkwaliteitscategorie 1-2 ondergebracht werd. Activum A heeft derhalve een restlooptijd van vier jaar, waardoor een surpluspercentage van 2,5 % wordt toegepast. De marktkoers van activum A op de referentiemarkt op die dag is 101,61 %, waarbij de lopende couponrente is inbegrepen. De wederpartij moet een hoeveelheid activum A inbrengen die na aftrek van het surpluspercentage van 2,5 % meer bedraagt dan 50 miljoen EUR. De wederpartij levert derhalve activum A voor een nominaal bedrag van 50,6 miljoen EUR, de aangepaste marktwaarde daarvan is op die dag 50 129 294 EUR.”.


(*1)  De koersen bij een specifieke waarderingsdatum komen overeen met de meest representatieve koers op de werkdag voorafgaand aan die waarderingsdatum.”;


Naar boven