EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52009AB0094

Advies van de Europese Centrale Bank van 12 november 2009 inzake een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid (CON/2009/94)

PB C 291 van 1.12.2009, blz. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 291/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 12 november 2009

inzake een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid

(CON/2009/94)

2009/C 291/01

Inleiding en rechtsgrondslag

1.

Op 10 september 2009 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid (1) (het „richtlijnvoorstel”).

2.

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en op artikel 105, lid 5 van het Verdrag, aangezien het richtlijnvoorstel één van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) betreft, namelijk het bijdragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

3.

De ECB verwelkomt het richtlijnvoorstel wat betreft de kapitaalvereisten voor handelsportefeuilles van banken en voor hersecuritisaties, die in grote lijnen stroken met de recentelijk door het Bazelse Comité voor het bankentoezicht (2) ontwikkelde aanpak. De ECB is van mening dat de vereisten van het richtlijnvoorstel nader dienen te worden aangepast aan het herziene marktrisicokader Bazel II. Met name stelt de ECB voor om in bijlage II, onder 1. van het richtlijnvoorstel een uitzondering op te nemen voor „correlation trading activities” (correlatiehandel) ten aanzien van het vereiste dat alle securitisatierisico’s in de handelsportefeuille onderworpen zijn aan de gestandaardiseerde specifieke risicobehandeling.

4.

Voorts merkt de ECB op dat de quantitatieve impactstudie die het Bazelse Comité voor het bankentoezicht momenteel uitvoert, mogelijkerwijze leidt tot een hercalibratie van correlatiehandel. Indien de impactstudie inderdaad leidt tot hercalibratie van het marktrisicokader Bazel II, is de ECB een sterk voorstander van een dienovereenkomstige aanpassing of wijziging van het richtlijnvoorstel, om eerlijke internationale concurrentie op dit gebied te waarborgen.

5.

De ECB verwelkomt tevens de invoering van beloningsbepalingen in bijlage I bij het richtlijnvoorstel die stroken met de toezegging van de G20-leiders om internationale beloningsnormen in te voeren die gericht zijn op het beëindigen van praktijken die leiden tot het nemen van excessieve risico’s (3). Bovendien steunt de ECB de toepassing van de bepalingen voor beloningsbeleid op concernniveau om een consistente behandeling te waarborgen van bij risk-taking betrokken werknemers in alle jurisdicties waar EU-banken actief zijn. Tenslotte benadrukt de ECB dat bij het opnemen van voornamelijk tot belangrijke financiële instellingen gerichte internationale normen in Gemeenschapsrecht dat van toepassing is op alle kredietinstellingen (met inbegrip van de kleine), het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in het Verdrag, op passende wijze dient te worden toegepast.

6.

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van het richtlijnvoorstel gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstelllen met een uitleg. Deze voorstellen betreffen de hierboven gemaakte algemene opmerkingen niet.

Gedaan te Frankfurt am Main, 12 november 2009.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2009) 362 definitief.

(2)  Zie „Revisions to the Basel II market risk framework”, „Guidelines for computing capital for incremental risk in the trading book”, en „Enhancements to the Basel II framework”, van 13 juli 2009 van het Bazelse Comité voor Bankentoezicht, beschikbaar op de website van de Bank voor Internationale Betalingen op http://www.bis.org

(3)  Zie „FSF Principles for Sound Compensation Practices” en de desbetreffende uitvoeringsnormen, beschikbaar op de G20 website op http://www.g20.org


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Citaten

„Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 vanhet Verdrag,”

„Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,”

Uitleg:

Aangezien de ECB krachtens het Verdrag geconsulteerd moet worden over het richtlijnvoorstel, dient overeenkomstig artikel 253 van het Verdrag een vermelding daarvan te worden opgenomen in het richtlijnvoorstel.

Wijziging 2

Artikel 1, lid 9

„Artikel 122 ter

1.   Niettegenstaande de in bijlage IX, deel 4, vastgelegde risicogewichten voor algemene hersecuritisatieposities schrijven de bevoegde autoriteiten voor dat een kredietinstelling een risicogewicht van 1 250 % toepast op posities in uiterst complexe hersecuritisaties, tenzij de kredietinstelling voor elk van deze betrokken securitisatieposities ten behoeve van de bevoegde autoriteit heeft aangetoond dat zij aan de eisen van artikel 122 bis, leden 4 en 5, heeft voldaan.

2.   Lid 1 is van toepassing op posities in nieuwe hersecuritisaties die van na 31 december 2010 dateren. Wat posities in bestaande hersecuritisaties betreft, is lid 1 met ingang van 31 december 2014 van toepassing wanneer na die datum onderliggende vorderingen worden toegevoegd of vervangen.”

Artikel 122 ter

1.   Niettegenstaande de in bijlage IX, deel 4, vastgelegde risicogewichten voor algemene hersecuritisatieposities schrijven de bevoegde autoriteiten voor dat een kredietinstelling een risicogewicht van 1 250 % toepast op posities in uiterst complexe hersecuritisaties, tenzij de kredietinstelling voor elk van deze betrokken securitisatieposities ten behoeve van de bevoegde autoriteit heeft aangetoond dat zij aan de eisen van artikel 122 bis, leden 4 en 5, heeft voldaan.

2.   Lid 1 is van toepassing op posities in nieuwe hersecuritisaties die van na 31 december 2010 dateren. Wat posities in bestaande hersecuritisaties betreft, is lid 1 met ingang van 31 december 2014 van toepassing wanneer na die datum onderliggende vorderingen worden toegevoegd of vervangen.”

Uitleg:

Artikel 122 bis van de door de Raad op 15 juli 2009  (2) aangenomen richtlijn adresseert op een adequate manier het niet voldoen aan ken-uw-cliënt verplichtingen voor securitisatierisico’s. Voorts strookt de voorgestelde behandeling van zeer complexe hersecuritisatierisico’s uit hoofde van het voorgestelde artikel 122 ter niet met het in artikel 122 bis, lid 5 van de voornoemde richtlijn toegepaste evenredigheidsbeginsel, dat risicogewichten tussen 250 % en 1 250 % vastlegt, zulks afhankelijk van de mate waarin de ken-uw-cliënt verplichtingen zijn geschonden. Derhalve stelt de ECB voor het voorgestelde artikel 122 ter te schrappen.

Wijziging 3

Bijlage I, punt 1

„11.   BELONINGSBELEID

22.

Bij de vaststelling en toepassing van het beloningsbeleid voor de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden hun risicoprofiel materieel beïnvloeden, nemen kredietinstellingen de volgende beginselen in acht op een wijze die aansluit bij hun omvang en hun interne organisatie en bij de aard, reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten:

a)

het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij aan een gezond en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietinstelling aanvaardbaar is;

b)

het beloningsbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietinstelling;

c)

het leidinggevend orgaan (toezichtfunctie) van de kredietinstelling stelt de algemene beginselen van het beloningsbeleid vast en ziet toe op de tenuitvoerlegging ervan;

d)

de tenuitvoerlegging van het beloningsbeleid wordt ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen aan het beleid en de procedures voor de beloning die zijn vastgesteld door het leidinggevend orgaan (toezichtfunctie);

e)

wanneer de beloning prestatiegerelateerd is, is het totale bedrag van de beloning gebaseerd op een combinatie van de beoordeling van de prestaties van de betrokken persoon, het betrokken bedrijfsonderdeel en de resultaten van de kredietinstelling als geheel;

f)

vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn evenwichtig verdeeld; het aandeel van de vaste component in het totale beloningspakket is groot genoeg voor het voeren van een volledig flexibel bonusbeleid, dat ook de mogelijkheid biedt geen bonus uit te betalen;

g)

ontslagvergoedingen hangen samen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zijn zodanig vormgegeven dat zij geen beloning voor falen zijn;

h)

bij de beoordeling van prestaties, als basis voor bonussen of bonuspools, wordt onder meer een correctie aangebracht voor actuele en toekomstige risico’s en wordt rekening gehouden met de kosten van het gebruikte kapitaal en de vereiste liquiditeit;

i)

de betaling van een groot deel van een significante bonus wordt gedurende een passende periode uitgesteld en gekoppeld aan de toekomstige prestatie van de instelling.”

„11.   BELONINGSBELEID

22.

Bij de vaststelling en toepassing van het beloningsbeleid voor de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden hun risicoprofiel materieel beïnvloeden, nemen kredietinstellingen de volgende beginselen in acht op een wijze die aansluit bij hun omvang en interne organisatie en bij de aard, reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten:

a)

het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij aan een gezond en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietinstelling aanvaardbaar is;

b)

het beloningsbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietinstelling;

c)

het leidinggevend orgaan (toezichtfunctie) van de kredietinstelling stelt de algemene beginselen van het beloningsbeleid vast en herziet deze en ziet toe op de tenuitvoerlegging ervan;

d)

de tenuitvoerlegging van het beloningsbeleid wordt ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen aan het beleid en de procedures voor de beloning die zijn vastgesteld door het leidinggevend orgaan (toezichtfunctie);

e)

de beloning van het bij financiële en risicocontrole betrokken personeel staat los van de werkeenheden waarop zij toezicht uitoefenen, en strookt met hun belangrijke rol in de kredietinstelling;

ef)

wanneer de beloning prestatiegerelateerd is, is het totale bedrag van de beloning gebaseerd op een combinatie van de beoordeling van de prestaties van de betrokken persoon, het betrokken bedrijfsonderdeel en de resultaten van de kredietinstelling als geheel;

h g)

bij de beoordeling van prestaties, als basis voor het berekenen van de variabele beloningscomponent bonussen of bonuspools, wordt onder meer een correctie aangebracht voor alle soorten actuele en toekomstige risico’s en wordt rekening gehouden met de kosten van het gebruikte kapitaal en de vereiste liquiditeit;

h)

een gegarandeerde variabele beloning mag alleen voorkomen in uitzonderlijke gevallen in het kader van het aantrekken van nieuw personeel en is beperkt tot het eerste jaar, rekening houdend met een prudent beleid van risicobeheer;

f i)

vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn evenwichtig verdeeld en consistent met de risicoafstemming; het aandeel van de vaste component in het totale beloningspakket is groot genoeg voor het voeren van een volledig flexibel bonusbeleid met betrekking tot het variable bestanddeel, dat ook de mogelijkheid biedt geen bonus variabel bestanddeel uit te betalen;

j)

de betaling van de totale variabele beloning leidt niet tot een beperking van het vermogen van de kredietinstelling om haar kapitaalbasis te versterken;

i k)

de betaling van een groot deel van een significant bonus variabel beloningsbestanddeel wordt gedurende een passende periode van ten minste drie jaar uitgesteld, niet sneller dan op evenredige basis toegekend, en gekoppeld aan de toekomstige prestatie van de kredietinstelling.

l)

een substantieel deel van de variabele beloningscomponent dient in aandelen of in aan aandelen gekoppelde instrumenten te worden toegekend of, waar van toepassing, in andere non-cash instrumenten zolang deze instrumenten prikkels creëren die gericht zijn op waardevorming op lange termijn en afgestemd op de tijdshorizons van risico. Voor beloningen in aandelen, in aan aandelen gekoppelde instrumenten of andere non-cash instrumenten geldt een passend retentiebeleid;

g m)

ontslagvergoedingen hangen samen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zijn zodanig vormgegeven dat zij geen beloning voor falen zijn.

22a.

Kredietinstellingen die belangrijk zijn wat omvang, interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten betreft, stellen een remuneratiecommissie in om namens de directie toezicht te houden op het beloningsbeleid en de beloningspraktijk van de instelling. De remuneratiecommissie wordt zodanig samengesteld dat ze in staat is bekwaam en onafhankelijk te oordelen over remuneratiebeleid en -praktijk en over de voor het beheer van risico, kapitaal en liquiditeit gecreëerde prikkels.”

Uitleg:

De ECB stelt voor bijlage 1, paragraaf 1 van het richtlijnvoorstel als volgt te wijzigen: i) de prestatiemeting dient aan alle risicotypes te worden aangepast (zie punt g van de rechterkolom hierboven); en ii) punt h en i van bijlage 1, paragraaf 1 van het richtlijnvoorstel dienen opnieuw te worden ingedeeld (zie punt g en i van de rechterkolom hierboven) om de verwijzingen naar de prestatiemeting en naar het variabele beloningsbestanddeel bij elkaar te houden. Tenslotte stelt de ECB voor nieuwe beginselen in te voeren die de overeenstemming weerspiegelen die de G20-leiders tijdens de op 24-25 september 2009 in Pittsburgh gehouden top hebben bereikt. Met name hebben de G20-leiders hun volledige goedkeuring gegeven aan de uitvoeringsnormen van de Financial Stability Board die gericht zijn op het op één lijn brengen van beloning met waardevorming op lange termijn, niet met het nemen van excessieve risico’s (zie voetnoot 3 hierboven).

Wijziging 4

Bijlage II, punt 3, onder e)

„7.

Voor de toepassing van punt 10 ter, onder a) en b), worden de uitkomsten van de door de instelling zelf uitgevoerde berekening vermenigvuldigd met ten minste een factor 3 (m+).”

„7.

Voor de toepassing van punt 10 ter, onder a) en b), worden de uitkomsten van de door de instelling zelf uitgevoerde berekening vermenigvuldigd met een vermenigvuldigingsfactor (m c +) van ten minste 3 en een vermenigvuldigingsfactor (ms) van ten minste 3.”

Uitleg:

De ECB steunt de aanpassing van het richtlijnvoorstel aan de relevante Bazel-tekst (d.w.z. Herzieningen van het marktrisicokader Bazel II) die voorziet in twee verschillende vermenigvuldigingsfactoren, voor actuele en stressed value-at-risk.

Wijziging 5

Bijlage II, punt 3, onder f)

„Voor de toepassing van punt 10 ter, onder a) en b), wordt de vermenigvuldigingsfactor (m+) verhoogd met een plus-factor tussen 0 en 1, overeenkomstig tabel 1, afhankelijk van het aantal overschrijdingen („overshootings”) dat de instelling gedurende de laatste 250 werkdagen bij het uitvoeren van de tests achteraf van de overeenkomstig punt 10 bepaalde VaR-meting heeft geconstateerd […]”.

„Voor de toepassing van punt 10 ter, onder a) en b), worden de vermenigvuldigingsfactoren (m c +) en (ms ) verhoogd met een plusfactor tussen 0 en 1, overeenkomstig tabel 1, afhankelijk van het aantal overschrijdingen („overshootings”) dat de instelling gedurende de laatste 250 werkdagen bij het uitvoeren van de tests achteraf van de overeenkomstig punt 10 bepaalde VaR-meting heeft geconstateerd […]”.

Uitleg:

Zie de uitleg voor wijziging 4.


(1)  De vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt om nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer, aangenomen door de Raad op 15 juli 2009, na een met het Europese Parlement in eerste lezing bereikte overeenkomst, beschikbaar op de website van de Raad op http://register.consilium.europa.eu


Naar boven