EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52001XB0308(01)

Gedragscode van de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 11.3 van het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank

PB C 76 van 8.3.2001, blz. 12–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001XB0308(01)

Gedragscode van de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 11.3 van het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank

Publicatieblad Nr. C 076 van 08/03/2001 blz. 0012 - 0015


Gedragscode van de Europese Centrale Bank

overeenkomstig artikel 11.3 van het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank

(2001/C 76/11)

1. VOORAF

Deze gedragscode dient als leidraad inzake de beroepsethiek voor alle personen die werkzaam zijn voor de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "geadresseerden") en dient als referentie voor het publiek ten aanzien van de gedragsnormen die derden mogen verwachten in hun betrekkingen met de Europese Centrale Bank (ECB). De gedragscode beschrijft expliciet de ethische conventies en normen die de geadresseerden naar de overtuiging van de ECB in acht dienen te nemen en dient als maatstaf voor de beoordeling of de geadresseerden voldoen aan de reeds op hen van toepassing zijnde verplichtingen. De gedragscode sluit aan bij en doet geen afbreuk aan de voorwaarden neergelegd in de individuele contracten zoals die zijn afgesloten met de leden van de directie en in de Arbeidsvoorwaarden voor het Personeel van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "arbeidsvoorwaarden") en alle documenten die deze ten uitvoer leggen. Op dezelfde wijze dient de gedragscode als leidraad en stelt ethische conventies, normen en maatstaven vast voor de leden van de directie van de ECB.

2. GRONDBEGINSELEN

Van de geadresseerden wordt verwacht dat zij met exclusieve loyaliteit aan de ECB eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, discreet en niet gedreven door eigenbelang of nationaal belang handelen, dat zij strenge normen van beroepsethiek onderschrijven en dat zij enigerlei situatie vermijden die tot een belangenconflict aanleiding zou kunnen geven.

De geadresseerden worden aangemoedigd zich in hun persoonlijke betrekkingen binnen de ECB als Europeanen en burgers van de Europese Unie te gedragen, zonder nationale voorkeur, puttend uit de interculturele erfenis van de lidstaten, om een niveau van samenwerking en teamgeest te bereiken dat culturele verschillen overstijgt.

2.1. Gelijke behandeling en non-discriminatie

De geadresseerden dienen elke vorm van discriminatie te vermijden, in het bijzonder discriminatie op grond van ras, nationaliteit, geslacht, leeftijd, lichamelijke handicap, seksuele geaardheid, politieke denkbeelden, filosofische ideeën of religieuze overtuiging.

Seksuele intimidatie of psychologische of fysieke intimidatie in welke vorm dan ook zal door de ECB niet worden getolereerd. Gemeenschapswetgeving definieert seksuele intimidatie als "ongewenst gedrag van seksuele aard of ander op geslacht gebaseerd gedrag, dat afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk. Hieronder valt lichamelijk, verbaal of non-verbaal gedrag waarvan de betrokkene niet gediend is"(1). De geadresseerden dienen zowel gevoeligheid als respect voor anderen te tonen en enig gedrag dat door een andere persoon als beledigend wordt ervaren te beëindigen bij de eerste keer dat die persoon zijn of haar bezwaren kenbaar maakt. Geen van de geadresseerden zal op enkele wijze nadelige gevolgen ondervinden van het voorkomen of melden van intimidatie.

2.2. Toewijding, efficiëntie, verantwoordelijkheid

Van de geadresseerden wordt verwacht dat zij de aan hen toevertrouwde verantwoordelijkheden en taken toegewijd, efficiënt en naar beste vermogen uitvoeren. Van hen wordt verwacht dat zij handelen indachtig het belang van hun taken en verantwoordelijkheden, dat zij rekening houden met de verwachtingen van het publiek aangaande hun moreel gedrag, dat zij zich gedragen op een wijze die het vertrouwen van het publiek in de ECB in stand houdt en versterkt, en dat zij bijdragen aan de efficiëntie van het beheer van de ECB.

2.3. Naleving van de wet

Overeenkomstig het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, worden de voorrechten en immuniteiten die de geadresseerden genieten uitsluitend verleend in het belang van de ECB. Deze voorrechten en immuniteiten ontheffen de geadresseerden op generlei wijze van de vervulling van hun privé verplichtingen of de naleving van de geldende nationale wetten. In het bijzonder dienen de geldende strafrechtelijke wetgeving en politieverordeningen in Duitsland door de geadresseerden ten volle te worden nageleefd.

3. BETREKKINGEN MET DE BUITENWERELD

3.1. Onafhankelijkheid

3.1.1. Vermijding van externe invloed

Het beginsel van onafhankelijkheid is vastgelegd in artikel 7 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna aangeduid als de "statuten"). In al hun externe betrekkingen dienen de geadresseerden steun te geven aan de verplichting van de ECB om te handelen overeenkomstig het beginsel van onafhankelijkheid. Dienovereenkomstig dienen de geadresseerden geen instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten de ECB.

3.1.2. Onderhandelingen over toekomstige werkzaamheid buiten de ECB

De geadresseerden dienen integer en discreet te handelen met betrekking tot zowel onderhandelingen over toekomstige werkzaamheid als het aanvaarden van posities nadat zij hun functie bij de ECB hebben neergelegd, in het bijzonder indien dergelijke posities worden aanvaard bij een financiële instelling of bij een leverancier van de ECB. Zodra dergelijke onderhandelingen gaande zijn of daarop zicht is, wordt van de betrokken geadresseerden verwacht dat zij zich onthouden van elke aangelegenheid die verband zou kunnen houden met de toekomstige werkgever indien de voortzetting van een dergelijk verband zou kunnen leiden tot het verwijt van een belangenconflict of van misbruik van hun positie bij de ECB.

3.1.3. Geschenken en eerbewijzen

Het in acht nemen van het beginsel van onafhankelijkheid is onverenigbaar met het vragen om, het ontvangen of het aanvaarden, vanuit enige bron buiten de ECB of van enige ondergeschikten, van enige voordelen, beloningen, vergoedingen of geschenken, hetzij van financiële, hetzij van niet-financiële aard, boven een gebruikelijke of te verwaarlozen hoeveelheid, die op enigerlei wijze verband houden met de werkzaamheden van een geadresseerde binnen de ECB.

Wat betreft het aanvaarden van eerbewijzen of onderscheidingen die door nationale autoriteiten aan de geadresseerden worden verleend op grond van hun verdiensten voor de ECB, dienen de geadresseerden eerst de president van de ECB in kennis te stellen en diens toestemming te verkrijgen.

3.1.4. Externe activiteiten

De geadresseerden mogen onbezoldigde en niet-financiële werkzaamheden verrichten buiten werktijd op het vlak van cultuur, wetenschap, onderwijs, sport, liefdadigheid, religie, sociaal werk of ander werk voor goede doelen, op voorwaarde dat dergelijke werkzaamheden geen nadelige invloed hebben op de verplichtingen van de geadresseerden ten aanzien van de ECB. Voor bezoldigde werkzaamheden van deze aard en andere werkzaamheden buiten werktijd is, overeenkomstig de arbeidsvoorwaarden, vooraf goedkeuring vereist.

De geadresseerden wordt verzocht dat zij omzichtig en voorzichtig te werk gaan bij enigerlei politieke activiteiten, teneinde de onafhankelijkheid en neutraliteit van de ECB te bewaren. In het bijzonder staat de ECB afwijzend tegenover het verwerven of aanhouden van een prominente positie in een politieke organisatie door hoger leidinggevend personeel. De geadresseerden dienen geen politieke activiteiten uit te voeren binnen de werktijd met gebruikmaking van de faciliteiten van de ECB of ten kantore van de ECB.

Het is de geadresseerden toegestaan zich aan te sluiten bij academische genootschappen en bij te dragen aan de materiële en wetenschappelijke ontwikkeling daarvan. In het bijzonder mogen de geadresseerden zich bezighouden met onderzoek, lezingen geven, artikelen of boeken schrijven of enige andere soortgelijke bezigheden uitoefenen betreffende een aangelegenheid op het gebied van hun werk, op voorwaarde dat de directie daartoe toestemming geeft. In dergelijke gevallen dient echter duidelijk gemaakt te worden dat zulke wetenschappelijke of academische bijdragen door de geadresseerden op persoonlijke titel plaatsvinden en dat de ECB daarbij in generlei zin is betrokken. De geadresseerden dienen op geen enkele wijze de indruk te wekken enigerlei door de ECB erop nagehouden institutioneel standpunt te vertegenwoordigen, tenzij zij daartoe van tevoren zijn gemachtigd.

De geadresseerden dienen geen bezoldiging financieel of van enige andere aard te vragen dan wel te ontvangen voor enige externe werkzaamheden die tijdens de uitoefening van hun taken worden uitgevoerd, behalve ter dekking van hun onkosten, tenzij zij daartoe gemachtigd zijn door de directie.

3.2. Vertrouwelijkheid en toegang van het publiek tot documentatie

Het beroepsgeheim zoals neergelegd in artikel 38 van de statuten, in de arbeidsvoorwaarden en in alle documenten die deze ten uitvoer leggen, vereist de niet-openbaarmaking van vertrouwelijke informatie die door de geadresseerden is verkregen tijdens de uitvoering van hun taken. Om als getuige te verschijnen in een juridische procedure of om op enigerlei andere wijze te getuigen, dient toestemming te worden gevraagd en deze zal worden verleend indien een weigering te getuigen de geadresseerde zou betrekken in een strafrechtelijke procedure. Deze toestemming is echter niet vereist ingeval een geadresseerde wordt gedagvaard om te getuigen voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in een zaak tussen de ECB en een huidig of voormalig personeelslid van de ECB.

De verplichtingen ten aanzien van het beroepsgeheim staan de toegang van het publiek tot informatie en documenten, zoals vastgelegd in het Besluit ECB/1998/12 (en daaropvolgende wijzigingen), niet in de weg.

3.3. Betrekkingen met het publiek

3.3.1. Grondbeginselen

De geadresseerden dienen in hun betrekkingen met het publiek te worden geleid door toegankelijkheid, efficiëntie, correctheid en hoffelijkheid. De geadresseerden zorgen er zo veel mogelijk voor dat individuele burgers de informatie waarom zij vragen, wordt verschaft. Dergelijke informatie, alsmede enige beweegredenen voor het eventuele niet-verschaffen van de informatie, dient duidelijk en begrijpelijk te zijn.

3.3.2. Gegevensbescherming

Geadresseerden die omgaan met persoonsgegevens betreffende individuele burgers, dienen de beginselen zoals vastgelegd in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(2) in acht te nemen. Dergelijke geadresseerden dienen in het bijzonder de verwerking van persoonsgegevens voor ongeoorloofde doeleinden of de doorzending van dergelijke gegevens aan onbevoegden te vermijden.

3.3.3. Beroep

Geadresseerden dienen ervoor te zorgen dat elk besluit van de ECB dat nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor de rechten of belangen van een derde, een indicatie dient te bevatten van de mogelijkheden tot beroep tegen dat besluit, alsmede van de bevoegde beroepsorganen en de tijdslimieten die voor de gebruikmaking van dergelijke mogelijkheden relevant zijn.

3.4. Betrekkingen met de media

De geadresseerden dienen af te zien van het op eigen initiatief of op uitnodiging geven van interviews of van onofficiële informatie (d.w.z. informatie die niet algemeen beschikbaar is) aan de media zonder voorafgaande machtiging daartoe. Indien zij leden van de media sociaal ontmoeten, dienen de geadresseerden uiterste discretie te betrachten ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB).

3.5. Betrekkingen met nationale centrale banken

De betrekkingen tussen de geadresseerden en hun collega's bij de nationale centrale banken die deel uitmaken van het ESCB, dienen in het teken te staan van nauwe wederzijdse samenwerking. Dergelijke samenwerking met de nationale centrale banken dient te worden geleid door de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling en vermijding van nationale voorkeur, en dient eveneens geen afbreuk te doen aan de handhaving van de vertrouwelijkheid, waar van toepassing. In dit kader dient in gedachten te worden gehouden dat niet alle leden van het ESCB deel uitmaken van het Eurosysteem, hetgeen institutionele implicaties heeft voor de mate van samenwerking.

De geadresseerden dienen in al hun betrekkingen met een nationale centrale bank hun loyaliteitsverplichtingen jegens de ECB en de onpartijdige rol van de ECB binnen het ESCB, in gedachten te houden.

3.6. Betrekkingen met Europese instellingen en organen en nationale autoriteiten

Alle contacten, formeel zowel als informeel, met vertegenwoordigers van Europese instellingen, Europese organen en nationale autoriteiten, dienen te allen tijde het standpunt van de ECB te weerspiegelen indien en wanneer een dergelijk standpunt bestaat; bij afwezigheid van een vast ECB-standpunt, dienen de geadresseerden bij het naar voren brengen van een persoonlijk standpunt expliciet het voorbehoud te maken van enig ECB-standpunt betreffende een gegeven aangelegenheid. Contacten met Europese instellingen en organen vereisen bijzondere aandacht en een hoge mate van toegankelijkheid, waarbij de onafhankelijkheid van de ECB en de handhaving van het beroepsgeheim zoals bepaald in de statuten verzekerd dienen te worden.

De geadresseerden dienen hun meerderen in kennis te stellen van enige ongepaste poging tot beïnvloeding van de ECB bij de uitoefening van haar taken.

3.7. Privé-financiëleactiviteiten en belangenconflicten

De taken en werkzaamheden van de ECB brengen financiële transacties met financiële instellingen met zich, alsmede een reeks uiteenlopende andere zakelijke betrekkingen. Deze taken en werkzaamheden omvatten tevens de analyse voor en de voorbereiding van beslissingen die van invloed zouden kunnen zijn op marktontwikkelingen. Bij deze en andere beroepsmatige werkzaamheden dienen de geadresseerden in staat te zijn te handelen in volledige onafhankelijkheid en onpartijdigheid.

3.7.1. Vermijding van mogelijke belangenconflicten

Geadresseerden dienen elke situatie die aanleiding zou kunnen geven tot een belangenconflict, te vermijden. Belangenconflicten ontstaan wanneer de geadresseerden privé- of persoonlijke belangen hebben die de onpartijdige en objectieve uitvoering van hun taken zouden kunnen beïnvloeden of zouden kunnen lijken te beïnvloeden. Onder "privé- of persoonlijke belangen" wordt verstaan enig potentieel voordeel voor de geadresseerden zelf, hun gezinnen, hun andere familieleden of hun kring van vrienden en kennissen.

3.7.2. Informatie betreffende aanbestedingen voor goederen en diensten

Gedurende aanbestedingsprocedures dienen de geadresseerden uitsluitend via de officiële kanalen te communiceren en het geven van mondelinge informatie te vermijden.

3.7.3. Handelen met voorkennis

De geadresseerden dienen zich te houden aan de regels inzake handelen met voorkennis zoals vastgelegd door de directie.

3.8. Betrekkingen met belangengroepen

Betrekkingen met belangengroepen dienen te zijn gestoeld op de basisregels van de beroepsethiek. De geadresseerden dienen te verzekeren dat alle vertegenwoordigers van belangengroepen zichzelf als zodanig kenbaar maken, dat deze duidelijk laten weten in welke hoedanigheid zij optreden, en dat deze de naam noemen van enige andere geadresseerde waarmee zij aangaande hetzelfde onderwerp in contact zijn getreden.

4. INTERNE BETREKKINGEN

4.1. Loyaliteit en samenwerking

Voor de geadresseerden betekent loyaliteit niet alleen de uitvoering van de door hun meerderen aan hen toevertrouwde taken en opvolging van de door deze meerderen gegeven instructies en de inachtneming van de toepasselijke rapportagelijnen, maar tevens hulp, advies, openheid en doorzichtigheid in al hun betrekkingen met meerderen en collega's. In het bijzonder dienen de geadresseerden betrokken collega's op de hoogte te houden van lopend werk en hen in staat te stellen daaraan een bijdrage te leveren. Het voor meerderen of collega's achterhouden van informatie die de uitvoering van het werk zou kunnen beïnvloeden, in het bijzonder met het oog op persoonlijk voordeel, het verschaffen van valse, verkeerde of overdreven informatie, het weigeren samen te werken met collega's of het tentoonspreiden van enig obstructief gedrag, is strijdig met het soort loyaliteit dat van de geadresseerden wordt verwacht.

Alle communicatie dient via de geëigende rapportagekanalen plaats te vinden. Kopieën van documenten dienen alle betrokken collega's te worden toegezonden. Leidinggevenden dienen personeelsleden die onder hen werken op duidelijke en begrijpelijke wijze, mondeling ofwel schriftelijk, te instrueren.

4.2. Gebruik van de middelen van de ECB

Van de geadresseerden wordt verwacht dat zij het eigendom van de ECB respecteren en beschermen, en derden niet toestaan gebruik te maken van de diensten en/of voorzieningen van de ECB. Alle apparatuur en voorzieningen, ongeacht hun aard, worden uitsluitend aan de geadresseerden ter beschikking gesteld voor officieel gebruik, tenzij privé-gebruik is toegestaan ofwel overeenkomstig desbetreffende interne regels of praktijken, ofwel op discretionaire basis.

Van de geadresseerden wordt tevens verwacht dat zij alle redelijke en gepaste maatregelen nemen om de kosten en uitgaven van de ECB waar mogelijk te beperken, zodat de beschikbare middelen op de meest efficiënte wijze kunnen worden aangewend.

5. TENUITVOERLEGGING

5.1. De rol van de geadresseerden

De juiste tenuitvoerlegging van deze gedragscode hangt bovenal af van de vakkundigheid, het geweten en het gezond verstand van de geadresseerden.

Naast de waakzaamheid die geadresseerden in gezaghebbende posities worden verwacht tentoon te spreiden, wordt tevens van hen verwacht dat zij zich op voorbeeldige wijze gedragen met betrekking tot het naleven van de beginselen en regels zoals vastgelegd in deze gedragscode.

5.2. Ethisch adviseur

Geadresseerden die enigerlei vragen hebben ten aanzien van de toepassing van deze gedragscode, dienen deze te bespreken met de ethisch adviseur zoals genoemd in de personeelsverordeningen en -regelingen. Gedrag dat volledig in overeenstemming is met het advies en de interpretatieve ethische regels zoals door de ethisch adviseur ontwikkeld, kan geen aanleiding vormen tot een disciplinaire procedure voor niet-naleving door de geadresseerde van zijn/haar verplichtingen jegens de ECB. Dergelijk advies ontslaat de geadresseerde echter niet van enige externe aansprakelijkheid.

5.3. Distributie en publicatie

Aan elke geadresseerde wordt een exemplaar van deze gedragscode uitgereikt. Deze gedragscode wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

(1) Aanbeveling van de Commissie van 27 november 1991 betreffende de bescherming van de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk (PB L 49 van 24.2.1992, blz. 1).

(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

Naar boven