EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52011XB0209(01)

Deel 0 van de ECB-personeelsverordeningen en -regelingen houdende het Ethische Kader (Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is bekendgemaakt in het Publicatieblad C 104 van 23.4.2010, blz. 3 )

PB C 40 van 9.2.2011, blz. 13–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 40/13


Deel 0 van de ECB-personeelsverordeningen en -regelingen houdende het Ethische Kader

(Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is bekendgemaakt in het Publicatieblad C 104 van 23 april 2010, blz. 3)

2011/C 40/08

0.1.   Algemene bepalingen

0.1.1.

Het gedrag van personeelsleden belemmert hun onafhankelijkheid noch hun onpartijdigheid noch schaadt het de reputatie van de ECB. Personeelsleden;

a)

respecteren de gemeenschappelijke waarden van de ECB en gedragen zich beroepshalve en privé zoals overeenkomstig de aard van de ECB als Europese instelling betamelijk is;

b)

kwijten zich plichtsgetrouw, eerlijk en niet gedreven door eigenbelang of nationale belangen van hun taken, onderschrijven strenge normen van beroepsethiek, en handelen met loyaliteit aan de ECB;

c)

betrachten behoedzaamheid en zorgvuldigheid bij al hun financiële privétransacties en onthouden zich ervan partij te zijn bij economische of financiële transacties die hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid kunnen belemmeren.

0.1.2.

De voorrechten en immuniteiten die personeelsleden uit hoofde van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie genieten, worden uitsluitend in het belang van de ECB verleend. Niettegenstaande deze voorrechten en immuniteiten dienen personeelsleden hun privéverplichtingen te vervullen en zich te houden aan de vigerende wet- en regelgeving en politieverordeningen. Indien voorrechten en immuniteiten in het geding zijn, stelt het betrokken personeelslid de directie van de ECB daarvan onverwijld in kennis.

0.1.3.

Personeelsleden van een andere organisatie of instelling, die zijn gedetacheerd of met verlof zijn, worden geïntegreerd in het personeelsbestand van de ECB, hebben dezelfde rechten en verplichtingen als de overige personeelsleden en verrichten hun taken uitsluitend ten voordele van de ECB.

0.2.   Ethisch Functionaris

Personeelsleden kunnen de Ethisch Functionaris van de ECB verzoeken als leidraad te fungeren inzake de verenigbaarheid van enige aangelegenheid met het ethische kader van de ECB. Gedrag dat volledig in overeenstemming is met het advies van de Ethisch Functionaris wordt geacht in overeenstemming te zijn met het ethische kader en vormt geen aanleiding tot een disciplinaire procedure tegen personeelsleden vanwege niet-naleving van hun verplichtingen. Een dergelijk advies laat de externe aansprakelijkheid van het personeelslid evenwel onverlet.

0.3.   Beroepsgeheim

0.3.1.

Door personeelsleden binnen het kader van hun werkzaamheden bij de ECB ontvangen gerubriceerde informatie maken zij niet ongeoorloofd openbaar aan enige persoon buiten de ECB, waaronder hun gezinsleden, noch aan hun collega’s binnen de ECB die deze informatie niet nodig hebben voor de uitoefening van hun taken, tenzij die informatie reeds openbaar is gemaakt of toegankelijk is voor het publiek.

0.3.2.

Toestemming tot openbaarmaking van informatie binnen en buiten de ECB wordt verkregen overeenkomstig de regels betreffende het beheer en vertrouwelijkheid van documenten zoals vastgelegd in het Business Practice Handbook.

0.3.3.

Toestemming tot openbaarmaking wordt aan een personeelslid verleend, indien deze als getuige dient te verschijnen, hetzij als getuige in gerechtelijke procedures of anderszins, en indien een weigering als getuige te verschijnen het personeelslid strafrechtelijk aansprakelijk zou maken. Bij wijze van uitzondering is toestemming tot openbaarmaking niet vereist ingeval een personeelslid opgeroepen wordt om voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te getuigen in een zaak tussen de ECB en een personeelslid of een voormalig personeelslid.

0.4.   Interne betrekkingen

0.4.1.

Personeelsleden volgen de instructies van hun meerderen en rapporteren zoals voorgeschreven.

0.4.2.

Personeelsleden vragen andere personeelsleden niet voor hen of voor anderen privétaken uit te voeren.

0.4.3.

Personeelsleden zijn loyaal jegens hun collega’s. Met name houden personeelsleden ten opzichte van andere personeelsleden geen informatie achter die de uitvoering van het werk zou kunnen beïnvloeden, in het bijzonder met het oog op persoonlijk voordeel, noch verschaffen zij valse, verkeerde of overdreven informatie. Voorts belemmeren noch weigeren zij samenwerking met collega's.

0.5.   Gebruik van de ECB-middelen

Personeelsleden respecteren en beschermen ECB-eigendommen. Alle apparatuur en voorzieningen, ongeacht hun aard, stelt de ECB uitsluitend ter beschikking voor officieel gebruik, tenzij privégebruik is toegestaan ofwel overeenkomstig desbetreffende interne regels in het Business Practice Handbook, ofwel met speciale toestemming. Voor het efficiëntste gebruik van de beschikbare middelen nemen personeelsleden alle redelijke, gepaste en mogelijke kostenbeperkende maatregelen voor de ECB.

0.6.   Waardigheid op het werk

Personeelsleden discrimineren anderen niet noch bezondigen zij zich aan psychologische, seksuele of andere vorm van intimidatie. Zij tonen gevoeligheid en respect jegens anderen en laten gedrag achterwege dat anderen redelijkerwijze als beledigend kunnen beschouwen. Indien personeelsleden intimidatie trachten te voorkomen of daarvan melding maken, ondervindt hun status generlei nadelen. Personeelsleden leven het waardigheid-op-het-werkbeleid van de ECB na.

0.7.   Verplichte rapportage van geschonden professionele verplichtingen

0.7.1.

Zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van personeelsleden uit hoofde van Besluit ECB/2004/11 van 3 juni 2004 betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van onderzoeken binnen de Europese Centrale Bank, door het Europees Bureau voor fraudebestrijding, op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad en tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de Europese Centrale Bank (1), rapporteren personeelsleden aan de ECB en/of de Ethisch Functionaris kennis of een gerede verdenking van witwassen, financering van terrorisme, handel met voorkennis, fraude of corruptie bij het uitvoeren van werkzaamheden door een ander personeelslid of een leverancier die goederen of diensten aan de ECB levert.

0.7.2.

In alle overige gevallen rapporteren personeelsleden aan de ECB en/of de Ethisch Functionaris kennis of een gerede verdenking van geschonden professionele verplichtingen door een ander personeelslid of door een leverancier die goederen of diensten aan de ECB levert.

0.7.3.

Personeelsleden mogen niet het onderwerp worden van onrechtvaardige behandeling, dsicriminatie, intimidatie, vergelding of represailles, omdat zij kennis of een gerede verdenking van geschonden professionele verplichtingen gerapporteerd hebben.

0.7.4.

Indien personeelsleden kennis of een gerede verdenking van geschonden professionele verplichtingen hebben gerapporteerd, wordt hun identiteit op hun verzoek beschermd.

0.8.   Belangenconflicten — algemene regel

Personeelsleden dienen elke situatie te vermijden, die aanleiding zou kunnen geven tot een belangenconflict tussen hun werk en hun eigenbelang, of zo kan worden opgevat. Personeelsleden die bij hun taakvervulling dienen te beslissen omtrent een aangelegenheid bij de behandeling of uitkomst waarvan zij een persoonlijk belang hebben, stellen hun directe meerdere of de Ethisch Functionaris daarvan terstond in kennis. De ECB kan elke passende maatregel treffen ter vermijding van een belangenconflict. Met name en bij gebreke van enige andere passende maatregel, kan de ECB een personeelslid de verantwoordelijkheid voor de betreffende aangelegenheid ontnemen.

0.9.   Betaalde arbeid van een echtgeno(o)t(e) of erkende partner

Personeelsleden informeren de ECB of de Ethisch Functionaris van enige betaalde arbeid van hun echtgeno(o)t(e) of erkende partner die mogelijkerwijze leidt tot een belangenconflict. Indien de aard van de werkzaamheden tot een belangenconflict met de taken van het personeelslid blijkt te leiden en het personeelslid niet kan garanderen dat het belangenconflict binnen een bepaalde periode zal zijn opgelost, zal de ECB na raadpleging van de Ethisch Functionaris besluiten of het personeelslid de verantwoordelijkheid voor de betreffende aangelegenheid wordt ontnomen.

0.10.   Geschenken geven en aanvaarden

0.10.1.

Een „geschenk” is enig voordeel, contant of in natura, dat op enigerlij wijze verband houdt met de ECB-taken van het personeelslid en niet de voor dienstverlening overeengekomen beloning is, die hetzij verstrekt dan wel aangeboden werd aan het personeelslid of enig gezinslid of hun persoonlijke kennissen of zakelijke compagnons.

0.10.2.

Personeelsleden vragen noch aanvaarden geschenken behoudens de volgende uitzonderingen:

a)

entertainment of gastvrijheid van de privésector ter waarde van hoogstens 50 EUR,

b)

in relaties met andere centrale banken, nationale overheidsorganen en internationale organisaties gebruikelijk en passend geachte geschenken.

In weerwil van de toepasselijke regels ontvangen geschenken trachten personeelsleden aan de bron de retourneren en stellen deze in kennis van de betreffende ECB-regels. Indien teruggave van het geschenk niet mogelijk is, overhandigen de personeelsleden het geschenk aan de ECB. Personeelsleden rapporteren ieder ontvangen of geweigerd geschenk middels het sjabloon op het intranet, met uitzondering van geschenken onder b) en geschenken ter waarde van hoogstens 10 EUR.

0.10.3.

Geschenkaanvaarding doet geenszins afbreuk aan noch beïnvloedt het de objectiviteit en vrijheid van handelen van het personeelslid en creëert geen ongepaste verplichting noch wekt het ongepaste verwachtingen zijdens de bestemmeling of de schenker.

0.10.4.

Personeelsleden vragen noch aanvaarden geschenken van aanbestedingsdeelnemers.

0.10.5.

Aanvaarding van regelmatige geschenken van dezelfde bron is verboden.

0.10.6.

Personeelsleden rapporteren door familieleden op enigerlei wijze van bronnen ontvangen met de baan van het personeelslid bij de ECB samenhangende geschenken.

0.11.   Externe tijdens de uitoefening van werkzaamheden verrichte activiteiten

Personeelsleden aanvaarden voor zichzelf geen honoraria van derden met betrekking tot externe op enigerlei wijze met de baan van het personeelslid bij de ECB samenhangende activiteiten. Dergelijke honoraria worden aan de ECB betaald.

0.12.   Privéactiviteiten

0.12.1.

Personeelsleden voeren geen privéactiviteiten uit die op enigerlei wijze afbreuk doen aan de uitvoering van hun taken jegens de ECB en die met name een mogelijke bron van belangenconflicten zijn.

0.12.2.

Zonder afbreuk te doen aan de voorafgaande alinea, mogen personeelsleden onbezoldigde privéactiviteiten uitvoeren zoals het eenvoudige conservatieve beheer van familieactiva en activiteiten op gebieden zoals cultuur, wetenschap, onderwijs, sport, liefdadigheid, godsdienst, sociaal en en liefdadigheidswerk, die de verplichtingen van het personeelslid jegens de ECB niet negatief beïnvloeden en/of geen waarschijnlijke bron van belangenconflicten zijn.

0.12.3.

Personeelsleden verkrijgen van de ECB toestemming voor enige andere privéactiviteiten. Deze omvatten:

a)

onderzoek, lezingen geven, artikelen of boeken schrijven, of enige soortgelijke onbezoldigde privéactiviteit betreffende met de ECB verband houdende aangelegenheden of activiteiten;

b)

enige andere onbezoldigde privéactiviteit buiten de werkingssfeer van artikel 0.12.2;

c)

bezoldigde privéactiviteiten.

Bij het verlenen van toestemming voor het uitvoeren van deze privéactiviteiten, gaat de ECB na of de activiteit de taken van het personeeelslid jegens de ECB negatief beïnvloedt en, met name, of het een waarschijnlijke bron van belangenconflicten is.

0.12.4.

Zonder afbreuk te doen aan de voorafgaande alinea’s mogen personeelseden zich politiek engageren. Personeelsleden maken geen gebruik van hun functie of hoedanigheid bij de ECB wanneer zij zich politiek engageren en vermijden dat hun persoonlijke standpunt wordt beschouwd als een weergave van het ECB-standpunt.

0.12.5.

Personeelsleden die voornemens zijn zich voor een openbaar ambt kandidaat te stellen, stellen de ECB daarvan in kennis, die, rekening houdend met het dienstbelang, beslist of het betrokken personeeelslid:

a)

verlof om persoonlijke redenen dient aan te vragen; of

b)

jaarlijks verlof dient te worden verleend; of

c)

zijn taken part-time mag uitvoeren; of

d)

zijn taken als voorheen kan uitvoeren.

0.12.6.

Personeelsleden die voor een openbaar ambt worden verkozen of aangesteld, stellen de ECB daarvan onverwijld in kennis, die, indachtig het dienstbelang, het belang van de functie, de taken die de functie met zich meebrengt en de vergoeding van bij de uitvoering van de taken van het ambt gemaakte onkosten, één van de besluiten uit de voorafgaande alinea neemt. Indien het personeelslid verlof om persoonlijke redenen dient aan te vragen of zijn taken part-time mag uitvoeren, strookt dat verlof of parttime werk met de ambtstermijn van het personeelslid.

0.12.7.

Privéactiviteiten worden buiten de werktijden uitgeoefend. Bij wijze van uitzondering kan de ECB van deze regel afwijken.

0.12.8.

De ECB kan te allen tijde stopzetting van niet langer met de bepalingen van de voorafgaande alinea’s strokende privéactiviteiten vereisen.

0.13.   Aanbesteding

Personeelsleden verzekeren de juiste uitvoering van aanbestedingsprocedures door objectief, neutraal en fair te blijven, en transparant handelen te verzekeren. Binnen de context van aanbestedingsprocedures voldoen personeelsleden aan alle algemene en specifieke regels inzake het vermijden en rapporteren van belangenconflicten, geschenkenaanvaarding en beroepsgeheim. Personeelsleden communiceren alleen via officiële kanalen met aanbestedingsdeelnemers en vermijden mondelinge informatieverstrekking.

0.14.   Onderhandelen over toekomstige werkgelegenheid

Bij het onderhandelen over toekomstige werkgelegenheid en de aanvaarding ervan zijn personeelsleden integer en discreet. Personeelsleden informeren hun directe meerdere over enige toekomstige werkgelegenheid die belangenconflicten of misbruik van hun positie bij de ECB zou kunnen veroorzaken, of als dusdanig kan worden opgevat. Van personeelsleden kan verlangd worden mogelijkerwijze met een toekomstige werkgever samenhangende aangelegenheden niet te behandelen.

0.15.   Prijzen, eerbewijzen en onderscheidingen

Personeelsleden verkrijgen toestemming vooraleer zij in verband met hun werk voor de ECB prijzen, eerbewijzen of onderscheidingen accepteren.

0.16.   Betrekkingen met derden

0.16.1.

Personeelsleden handelen indachtig de onafhankelijkheid en de reputatie van de ECB en de noodzaak in betrekkingen met derden het beroepsgeheim te handhaven. Bij de vervulling van hun taken vragen personeelsleden noch aanvaarden instructies van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten de ECB. Personeelsleden informeren hun management indien een derde ongepast tracht de ECB te beïnvloeden bij uitvoering van haar taken.

0.16.2.

Personeelsleden respecteren de regels voor toegang van het publiek tot informatie en nemen in hun betrekkingen met het publiek passend nota van de Europese code voor correct bestuurlijk gedrag.

0.16.3.

De personeelsleden werken met NCB-collega’s van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) nauw samen. Non-discriminatie, gelijke behandeling en vermijding van nationale voorkeur zijn de leidraad voor die samenwerking. Personeelsleden handelen jegens een NCB steeds indachtig hun verplichtingen jegens de ECB en de onpartijdige rol van de ECB binnen het ESCB.

0.16.4.

Personeelsleden betrachten voorzichtigheid in hun betrekkingen met belangengroepen en de media, met name inzake aangelegenheden betreffende hun beroepsmatige werkzaamheden, en handelen indachtig de belangen van de ECB. Personeelsleden verwijzen alle informatieverzoeken aangaande hun beroepsmatige werkzaamheden zijdens mediavertegenwoordigers naar het directoraat Communicatie en voldoen aan de relevante bepalingen in het Business Practice Handbook.

0.17.   Handel met voorkennis

0.17.1.

Aan de activiteiten van de ECB gerelateerde niet openbaar gemaakte noch voor het publiek toegankelijke informatie wordt door personeelsleden niet gebruikt, noch pogen zij zulks te doen, om hun eigen of andermans privébelangen te bevorderen. Personeelsleden mogen geen voordeel putten uit dergelijke informatie bij financiële transacties noch wanneer zij dergelijke transacties aanbevelen of afraden. Deze verplichting geldt ook na de beëindigde tewerkstelling bij de ECB.

0.17.2.

Personeelsleden mogen slechts kortetermijnhandel in activa of rechten bedrijven mits voorafgaand de Ethisch Functionaris die transacties nonspeculatief en gerechtvaardigd heeft bevonden.

0.17.3.

Personeelsleden voeren voor de vorige kalenderjaren en de huidige administratie van al hetgeen volgt:

a)

hun bankrekeningen, waaronder gezamenlijke rekeningen, bewaarnemingsrekeningen en rekeningen bij effectenmakelaars;

b)

hun door derden betreffende hun bankrekeningen verleende volmachten, waaronder bewaarnemingsrekeningen;

c)

algemene instructies of richtlijnen aan derden aan wie de beheersverantwoordelijkheid voor hun beleggingsportefeuille is gedelegeerd;

d)

enige aan- of verkoop van activa of rechten voor hun eigen risico en voor hun eigen rekening of door hen uitgevoerd voor risico en voor rekening van anderen;

e)

afschriften van de bovengenoemde rekeningen;

f)

het afsluiten of wijzigen van hypotheken of leningen voor hun eigen risico en voor hun eigen rekening of door hen uitgevoerd voor risico en voor rekening van anderen;

g)

hun handelingen met betrekking tot pensioenplannen, waaronder het Pensioenplan van de ECB;

Teneinde naleving van artikel 0.17.1 en 0.17.2 te controleren, verstrekken personeelsleden op verzoek van het directoraat-generaal HR, Budget en Organisatie de bovenvermelde documentatie voor een periode van zes opeenvolgende maanden, zoals in het verzoek bepaald.

De verplichtingen voor personeelsleden uit hoofde van dit artikel gelden nog één jaar na de beëindigde tewerkstelling bij de ECB.

0.17.4.

Personeelsleden die uit hoofde van hun taken geacht worden toegang te hebben tot voorwetenschap betreffende het monetaire beleid van de ECB, wisselkoersaangelegenheden, de financiële transacties van het ESCB, de financiële stabiliteitsanalyse en pre-release statistieken van het ESCB, activiteiten van het ECSR, dan wel enige andere marktgevoelige informatie, onthouden zich van financiële beleggingstransacties aangaande hetgeen volgt:

aandelen en daarmee verband houdende derivaten die zijn gerelateerd aan in de Unie gevestigde monetaire financiële instellingen, waaronder in de Unie gevestigde bijkantoren van monetaire financiële instellingen uit derde landen, pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen;

overige collectieve beleggingsregelingen en derivaten, waarvan zij het beleggingsbeleid kunnen beïnvloeden;

indexgebaseerde financiële instrumenten die zij kunnen beïnvloeden.

Beleggingen van het personeelslid voor wie deze bepaling geldt, mogen worden aangehouden of gewijzigd, indien het personeelslid:

enige verandering van beleggingsinstrument aan de Ethisch Functionaris rapporteert, en

uit eigener beweging en onverwijld details verstrekt inzake gewijzigde in artikel 0.17.3, onder a) tot en met c) genoemde informatie.

Vanaf het moment dat het personeelslid niet langer behoort tot de personeelsledencategorie die geacht wordt toegang te hebben tot de in lid 1 genoemde voorwetenschap, gelden de in dit artikel genoemde verplichtingen voor personeelsleden nog één jaar.

0.17.5.

Personeelsleden die uit hoofde van hun taken geacht worden toegang te hebben tot voorwetenschap betreffende het monetaire beleid van de ECB of van wisselkoersaangelegenheden, onthouden zich van financiële beleggingstransacties gedurende zeven dagen voorafgaande aan de eerste vergadering van de raad van bestuur in een kalendermaand.


(1)  PB L 230 van 30.6.2004, blz. 56.


Naar boven